TRA 2017/19
Voorwaardelijke ontbindingsverzoeken nog slechts in uitzonderingsgevallen effectief
HR 23-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2998, m.nt. Mr. D.J. Buijs
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 december 2016
- Zaaknummer
16/02674
- Noot
Mr. D.J. Buijs
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS253252:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Civiel recht algemeen (V)
Arbeidsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2998, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑12‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:998, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑10‑2016
- Wetingang
Essentie
Voorwaardelijke ontbindingsverzoeken nog slechts in uitzonderingsgevallen effectief
Uitspraak
Feiten
Mediant heeft de werknemer op staande voet ontslagen. De werknemer heeft de kantonrechter verzocht de opzegging te vernietigen. De werkgever heeft de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk te ontbinden. De kantonrechter heeft de procedures gesplitst, in de vernietigingsprocedure aan Mediant bewijs opgedragen en in de voorwaardelijke ontbindingsprocedure aan de Hoge Raad prejudiciële vragen gesteld.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad beantwoordt de prejudiciële vragen als volgt:
- A.
Een werkgever kan onder de Wet werk en zekerheid in een verzoek tot voorwaardelijke ontbinding worden ontvangen, tenzij de rechter op processuele ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.