Einde inhoudsopgave
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom)
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1958
- Redactionele toelichting
Zie voor de partijgegevens van deze wijziging het Verdrag van Lissabon.
- Bronpublicatie:
25-03-1957, Trb. 1957, 92 (uitgifte: 12-07-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1958
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-12-1957, Trb. 1957, 250 (uitgifte: 01-01-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Milieurecht / Straling
Energierecht (V)
Verdrag van 25 maart 1957
Zijne Majesteit de Koning der Belgen, de President van de Bondsrepubliek Duitsland, de President van de Franse Republiek, de President van de Italiaanse Republiek, Hare Koninklijke Hoogheid de Groothertogin van Luxemburg, Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden,
Beseffende, dat de kernenergie de voornaamste hulpbron vormt welke de ontwikkeling en de vernieuwing van de produktie zal verzekeren en de vooruitgang van de werken des vredes mogelijk zal maken,
Overtuigd, dat alleen een onverwijlde gemeenschappelijke inspanning de belofte inhoudt van een verwezenlijking die beantwoordt aan het scheppingsvermogen van hun landen,
Vastbesloten, de voorwaarden te scheppen tot ontwikkeling van een krachtige industrie op het gebied van de kernenergie als bron van ruime energievoorraden en van een modernisering der techniek, alsook van talrijke andere toepassingen welke zullen bijdragen tot het welzijn van hun volkeren,
Verlangende, veiligheidsvoorwaarden te scheppen, waardoor de gevaren voor het leven en de gezondheid van de bevolking worden afgewend,
Geleid door de wens, andere landen te betrekken in hun arbeid en samen te werken met de internationale organisaties die zich toeleggen op de vreedzame ontwikkeling van de atoomenergie,
Hebben besloten een Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) op te richten, en hebben te dien einde als hun gevolmachtigden aangewezen:
Zijne Majesteit de Koning der Belgen:
de Heer PAUL-HENRI SPAAK, Minister van Buitenlandse Zaken;
J. CH. BARON SNOY ET D'OPPUERS, Secretaris-Generaal van het Ministerie van Economische Zaken, Voorzitter van de Belgische delegatie bij de Intergouvernementele Conferentie.
De President van de Bondsrepubliek Duitsland:
Dr. KONRAD ADENAUER, Bondskanselier;
Prof. Dr. WALTER HALLSTEIN, Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken.
De President van de Franse Republiek:
de Heer CHRISTIAN PINEAU, Minister van Buitenlandse Zaken;
de Heer MAURICE FAURE, Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken.
De President van de Italiaanse Republiek:
de Heer ANTONIO SEGNI, Voorzitter van de Raad van Ministers;
Prof. GAETANO MARTINO, Minister van Buitenlandse Zaken.
Hare Koninklijke Hoogheid de Groothertogin van Luxemburg:
de Heer JOSEPH BECH, Minister-President, Minister van Buitenlandse Zaken;
de Heer LAMBERT SCHAUS, Ambassadeur, Voorzitter van de Luxemburgse delegatie bij de Intergouvernementele Conferentie.
Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:
de Heer JOSEPH LUNS, Minister van Buitenlandse Zaken;
de Heer J. LINTHORST HOMAN, Voorzitter van de Nederlandse delegatie bij de Intergouvernementele Conferentie;
Die, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten, omtrent de volgende bepalingen overeenstemming hebben bereikt:
Verdragpartijgroep