Einde inhoudsopgave
Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten
Artikel 49
Geldend
Geldend vanaf 09-12-2017
- Bronpublicatie:
22-11-2017, Stb. 2017, 469 (uitgifte: 08-12-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
09-12-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-11-2017, Stb. 2017, 469 (uitgifte: 08-12-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
Overheidsfinanciën / Gemeentebeleid
Overheidsfinanciën / Provinciebeleid
1.
In de balans worden onder de overlopende passiva afzonderlijk opgenomen:
- a.
verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen, met uitzondering van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume;
- b.
de van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren;
- c.
overige vooruit ontvangen bedragen die ten bate van het volgende begrotingsjaar komen.
2.
De voorschotten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, worden uitgesplitst naar de ontvangen bedragen van;
- 1°
Europese overheidslichamen;
- 2°
het Rijk, en
- 3°
overige Nederlandse overheidslichamen.