Einde inhoudsopgave
Wet op de kansspelen
Artikel 6a
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2021
- Bronpublicatie:
20-02-2019, Stb. 2019, 127 (uitgifte: 27-03-2019, kamerstukken: 33996)
- Inwerkingtreding
01-04-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-01-2021, Stb. 2021, 45 (uitgifte: 04-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bijzondere onderwerpen
Kansspelbelasting (V)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan worden bepaald dat de houder van een vergunning als bedoeld in de artikelen 9, 14b, 16, 24, 27b en 27h aan Onze Minister van Veiligheid en Justitie overeenkomstig bij die regeling te stellen regels voor het gebruik van die vergunning eenmalig of periodiek een bedrag is verschuldigd.
2.
Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, kan bij dwangbevel worden ingevorderd.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de inning van dat bedrag.