Europees Verdrag betreffende de sociale zekerheid van arbeiders werkzaam bij het internationaal vervoer
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 01-10-1958
- Bronpublicatie:
09-07-1956, Trb. 1957, 111 (uitgifte: 08-08-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-1958
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-09-1958, Trb. 1958, 121 (uitgifte: 01-01-1958, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
Indien de wetgeving van een Verdragsluitende Partij voorziet in het verlenen van uitkeringen in natura aan elke zich op het grondgebied van deze Partij bevindende arbeider ongeacht nationaliteit of sociale verzekering en, hetzij in het algemeen dan wel onder voorbehoud van wederkerigheidsovereenkomsten, ongeacht zijn woonplaats,
- a)
heeft elke zich op het grondgebied van deze Partij bevindende arbeider recht op uitkeringen in natura ingevolge de wetgeving van bedoelde Partij;
- b)
is geen enkele bepaling uit de artikelen 3 en 4 betreffende de uitkeringen in natura van toepassing op de arbeider die overeenkomstig de wetgeving van deze Partij verzekerd is of die zich op dit grondgebied bevindt;
- c)
is bovenbedoelde Verdragsluitende Partij gehouden op verzoek van elke andere Partij met deze in onderhandeling te treden, teneinde een overeenkomst te sluiten, welke voorziet in het verlenen van uitkeringen in natura aan arbeiders die overeenkomstig de wetgeving van de ene Partij verzekerd zijn en die zich op het grondgebied van de andere Partij bevinden.