Verordening (EEG) Nr. 4058/86 betreffende een gecoördineerd optreden ter vrijwaring van de vrije toegang tot lading in het vervoer over zee
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-07-1987
- Bronpublicatie:
22-12-1986, PbEG 1986, L 378 (uitgifte: 31-12-1986, regelingnummer: 4058/86)
- Inwerkingtreding
01-07-1987
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-1986, PbEG 1986, L 378 (uitgifte: 31-12-1986, regelingnummer: 4058/86)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
1.
Bij zijn beslissing omtrent een of meer van de in artikel 4, lid 1, onder b), bedoelde tegenmaatregelen vermeldt de Raad in voorkomend geval:
- a)
de omstandigheden die aanleiding hebben gegeven tot het nemen van tegenmaatregelen;
- b)
het verkeer of de havens waarvoor de tegenmaatregelen gelden;
- c)
de vlag of scheepvaartonderneming van het derde land dat door zijn ladingreservering de vrije toegang tot lading in het betrokken vaargebied beperkt;
- d)
maximumvolume (percentage, wichttonnen, containers) of waarde van de lading die in havens van Lid-Staten mag worden geladen of gelost;
- e)
maximum aantal afvaarten van en naar havens van Lid-Staten;
- f)
bedrag of percentage en berekeningsgrondslag van de in te stellen heffingen en rechten alsmede de wijze waarop deze zullen worden geïnd;
- g)
geldigheidsduur van de tegenmaatregel.
2.
Ingeval in de wetgeving van een Lid-Staat geen mogelijkheid tot de in lid 1 bedoelde tegenmaatregelen wordt geboden, kunnen zij overeenkomstig het in artikel 3, derde alinea, bedoelde besluit van de Raad door de betrokken Lid-Staat worden getroffen op de grondslag van deze verordening.