NJ 1925, p. 267
Onteigening voor havenuitbreiding op den linker Maasoever. Cultuurland met kleine meerwaarde of handels- en industrie-terrein? Vraag, of de werken, waarvoor onteigend wordt, wel zullen worden uitgevoerd. Motiveering der waardeering.
HR 03-12-1924, ECLI:NL:HR:1924:213
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 december 1924
- Magistraten
Mrs. Jhr. de Savornin Lohman, Segers, Visser, Schepel en van Gelein Vitringa.
- Zaaknummer
[031924/NJ_1925,_p._267]
- Conclusie
Mr. Besier
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS150529:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1924:213, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑12‑1924
- Wetingang
Essentie
Onteigening voor havenuitbreiding op den linker Maasoever. Cultuurland met kleine meerwaarde of handels- en industrie-terrein? Vraag, of de werken, waarvoor onteigend wordt, wel zullen worden uitgevoerd. Motiveering der waardeering.
Samenvatting
De Rechtbank heeft haar beslissing hierop doen steunen, dat de perceelen aan hunne ligging wel is waar niet de bestemming kunnen ontleenen om reeds in de naaste toekomst als handels- en industrieterrein te worden gebezigd, doch dat zij reeds nu met het oog op een meer verwijderde toekomst aan die ligging eenige waarde boven die van minder gunstig gelegen cultuurland ontleenen.
Deze beslissing lijdt noch aan innerlijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.