Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2017/1369 tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU
Artikel 9 Procedure op nationaal niveau voor producten die een risico inhouden
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2017
- Bronpublicatie:
04-07-2017, PbEU 2017, L 198 (uitgifte: 28-07-2017, regelingnummer: 2017/1369)
- Inwerkingtreding
01-08-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-07-2017, PbEU 2017, L 198 (uitgifte: 28-07-2017, regelingnummer: 2017/1369)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Energiebesparing
Energierecht / Europees energierecht
Milieurecht / Energie
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Indien de markttoezichtautoriteiten van een lidstaat voldoende redenen hebben om aan te nemen dat een onder deze verordening vallend product een risico vormt voor door deze verordening bestreken aspecten van de bescherming van het algemeen belang, zoals milieu- en consumentenbeschermingsaspecten, voeren zij een beoordeling van het betrokken product uit die alle in deze verordening of in de desbetreffende gedelegeerde handeling vastgelegde energie-etiketteringsvoorschriften met betrekking tot het risico bestrijkt. Leveranciers en handelaren werken voor die evaluatie waar nodig met de markttoezichtautoriteiten samen.
2.
Indien de markttoezichtautoriteiten bij de in lid 1 bedoelde beoordeling vaststellen dat het product niet voldoet aan de in deze verordening of in de desbetreffende gedelegeerde handeling vastgelegde voorschriften, verlangen zij onverwijld van de leverancier of, in voorkomend geval, de handelaar, dat hij passende corrigerende maatregelen neemt om het product in overeenstemming te brengen met die voorschriften, dat hij, indien passend, het product uit de handel neemt, of dat hij, indien passend, het product terugroept, binnen een door hen vast te stellen redelijke termijn, die evenredig is met de aard van het risico.
Artikel 21 van Verordening (EG) nr. 765/2008 is van toepassing op de in dit lid genoemde maatregelen.
3.
Indien de markttoezichtautoriteiten van mening zijn dat een geval van niet-conformiteit als bedoeld in lid 2 niet tot hun nationale grondgebied beperkt is, brengen zij de Commissie en de andere lidstaten op de hoogte van de resultaten van de beoordeling en van de maatregelen die zij van de leverancier of handelaar hebben verlangd.
4.
De leverancier of, in voorkomend geval, de handelaar zorgt ervoor dat alle passende corrigerende of beperkende maatregelen overeenkomstig lid 2 worden toegepast op alle betrokken producten die hij in de Unie op de markt heeft aangeboden.
5.
Indien de leverancier of, in voorkomend geval, de handelaar niet binnen de in lid 2 bedoelde termijn passende corrigerende maatregelen neemt, nemen de markttoezichtautoriteiten alle passende voorlopige maatregelen om het op hun nationale markt aanbieden van het product te verbieden of te beperken, dan wel het product aldaar uit de handel te nemen of terug te roepen.
6.
De markttoezichtautoriteiten brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld van de overeenkomstig lid 5 genomen maatregelen op de hoogte. Die informatie omvat alle bekende bijzonderheden, met name:
- a)
de gegevens die nodig zijn om het niet-conforme product te identificeren;
- b)
de oorsprong van het product;
- c)
de aard van de beweerde niet-conformiteit en van het risico;
- d)
de aard en de duur van de genomen nationale maatregelen en de argumenten die zijn aangevoerd door de leverancier of, in voorkomend geval, de handelaar.
De markttoezichtautoriteiten vermelden met name of de niet-conformiteit van het product te wijten is aan ofwel het feit dat het niet voldoet aan de in deze verordening vastgestelde voorschriften ten aanzien van aspecten van de bescherming van het algemeen belang, ofwel aan tekortkomingen in de in artikel 13 bedoelde geharmoniseerde normen die een vermoeden van conformiteit vestigen.
7.
De andere lidstaten dan die welke de procedure in gang heeft gezet, brengen de Commissie en de andere lidstaten onverwijld op de hoogte van door hen genomen maatregelen en van aanvullende informatie over de niet-conformiteit van het betrokken product, en van hun bezwaren indien zij het niet eens zijn met de aangemelde nationale maatregel.
8.
Indien binnen zestig dagen na de ontvangst van de in lid 6 bedoelde informatie door een lidstaat of de Commissie geen bezwaar tegen een voorlopige maatregel van een lidstaat is ingebracht, wordt die maatregel geacht gerechtvaardigd te zijn.
9.
De lidstaten zorgen ervoor dat ten aanzien van het product in kwestie onverwijld de passende beperkende maatregelen worden genomen, zoals het aldaar uit de handel nemen van het product.