RvdW 2012/18
Schadevergoedingsmaatregel en faillissement verdachte.
HR 13-12-2011, ECLI:NL:HR:2011:BT8760
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 december 2011
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
10/00090
- Conclusie
A-G Jörg
- LJN
BT8760
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Insolventierecht / Faillissement
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BT8760, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑12‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BT8760, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑10‑2011
- Wetingang
Essentie
De opvatting dat door het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel cfm art. 36f Sr inbreuk wordt gemaakt op de rechten van de schuldeisers in verdachtes faillissement, is onjuist. Art. 24 van de Faillissementswet bepaalt dat de boedel niet aansprakelijk is voor verbintenissen van de schuldenaar, na de faillietverklaring ontstaan, dan voor zover deze ten gevolge daarvan is gebaat.
Partij(en)
Arrestop het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Hertogenbosch van 24 december 2009, nummer 20/001526-09, in de strafzaak tegen: W. Adv. mr. R.P. Adema, te Apeldoorn.