Rb. Noord-Nederland, 07-01-2019, nr. C/18/188917 / FA RK 18-3830
ECLI:NL:RBNNE:2019:266
- Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
- Datum
07-01-2019
- Zaaknummer
C/18/188917 / FA RK 18-3830
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNNE:2019:266, Uitspraak, Rechtbank Noord-Nederland, 07‑01‑2019; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
JGz 2019/22 met annotatie van Jong, J.J. de
FJR 2020/13.6
Uitspraak 07‑01‑2019
Inhoudsindicatie
Digitale handtekening onder geneeskundige verklaring: toelaatbaar?
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht
Locatie: Groningen
Machtiging tot voortgezet verblijf
Zaak-/rekestnr.: C/18/188917 / FA RK 18-3830
Beschikking van 7 januari 2019,
van de Rechtbank Noord-Nederland naar aanleiding van het verzoek van de officier van justitie tot verlening van een machtiging om te doen voortduren het verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis van:
[naam 1] ,
geboren op [geboortedatum] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats]
hierna te noemen: betrokkene.
Procesverloop
Op 10 december 2018 heeft de officier van justitie het verzoek ingediend. Bij het verzoek is overgelegd een geneeskundige verklaring. Ook zijn overgelegd een behandelingsplan, een bericht over de staat van uitvoering daarvan en aantekeningen als bedoeld in art. 37a Wet Bopz.
De rechtbank heeft op 7 januari 2019 de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. A.M. Westerhuis;
- [naam 2] , specialist ouderengeneeskunde,
- [naam 3] , verpleegkundige.
De rechtbank heeft na de zitting telefonisch contact opgenomen met de managementassistente van de [naam 4] , geneesheer-directeur, omtrent de digitale handtekening die is geplaatst op de geneeskundige verklaring. Vervolgens is de advocaat van betrokkene in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren. Van deze mogelijk heeft zij geen gebruik gemaakt. Op voorhand was door de rechtbank al aangegeven aan de advocaat wat de rechtbank als voorwaarde stelt voor het accepteren van een digitale handtekening onder een geneeskundige verklaring.
Beoordeling
De geneeskundige verklaring is voorzien van een zogenaamde digitale handtekening van de geneesheer-directeur. Dat is in strijd met de door de Hoge Raad aan die handtekening gestelde eis dat die door de geneesheer-directeur persoonlijk moet zijn gezet. Gelet op de technische ontwikkelingen van de afgelopen decennia is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de strekking van de eis van een persoonlijke ondertekening thans ook volstaan kan worden door een digitale handtekening, wanneer deze is gezet na daartoe uitdrukkelijk door de geneesheer-directeur gegeven toestemming aan degene, die de verklaring verstuurt.
In de onderhavige zaak is bij navraag gebleken dat de geneesheer-directeur na lezing van de verklaring de managementassistente toestemming heeft gegeven deze verklaring te voorzien van de digitale handtekening en te versturen. De rechtbank is van oordeel dat daarmee is voldaan aan de eis van de persoonlijke ondertekening door de geneesheer-directeur van de geneeskundige verklaring.
Uit de geneeskundige verklaring en het verhoor is gebleken dat betrokkene ook na het einde van de geldigheidsduur van de lopende machtiging zal lijden aan een stoornis van de geestvermogens. Betrokkene is gediagnosticeerd met dementie en ernstige gedragsstoornissen.
Ook is komen vast te staan dat deze stoornissen betrokkene ook dan nog gevaar zal doen veroorzaken. Het betreft het gevaar
dat betrokkene zich van het leven zal beroven of zichzelf ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen;
dat betrokkene maatschappelijk ten onder gaat; en
dat betrokkene zichzelf in ernstige mate zal verwaarlozen.
Betrokkene functioneert door de structuur van de afdeling wisselend. Zonder deze structuur komt betrokkene tot niets en blijft zij in bed liggen. In die situatie verwaarloost zij zich en eet en drinkt zij onvoldoende. Betrokkene heeft geen inzicht in haar beperkingen en dit heeft geleid tot onveilige situaties in haar thuissituatie voor de gedwongen opname.
Gebleken is dat het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend.
Betrokkene geeft geen blijk van de nodige bereidheid om vrijwillig verder te verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis.
Het verzoek zal dan ook worden toegewezen.
De behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden na het einde van de geldigheidsduur van de voorafgaande machtiging. De rechtbank houdt hiermee rekening bij de bepaling van de geldigheidsduur van de nieuwe machtiging.
Beslissing
De rechtbank:
Verleent machtiging tot voortgezet verblijf als bedoeld in artikel 15 Wet Bopz, welke machtiging de bevoegdheid geeft om betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis te doen verblijven tot en met 13 december 2019.
Deze beschikking is op 7 januari 2019 mondeling gegeven door mr. R.B.M. Keurentjes en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, en op 8 januari 2019 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend. | ||
(fn: sb)
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.