NJ 1914, p. 1079
HR, 29-06-1914
HR 29-06-1914, ECLI:NL:HR:1914:60
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 juni 1914
- Magistraten
Jhr. Mr. W. H. de Savornin Lohman. Raden: Mrs. A. Fentener van Vlissingen, C. O. Segers, H. Hesse en H. M. A. Savelberg.
- Zaaknummer
[-29061914/NJ_1914,_p._1079]
- Conclusie
Conclusie van den Advocaat-Generaal Mr. Resier.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS97505:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1914:60, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑06‑1914
- Wetingang
(Sv (oud) art. 13.)
Samenvatting
Het ontbreken van een uitdrukkelijk verzoek tot strafvervolging aan een als klacht bedoeld stuk ontneemt daaraan niet het karakter van klacht, indien slechts de bedoeling van den klager, dat eene strafvervolging zal worden ingesteld, uit dat stuk duidelijk blijkt.
Art. 269 Sr. is bij eene veroordeeling wegens het misdrijf van art. 266 Sr geenszins de onmiddellijke grondslag der veroordeeling, zoodat aanhaling van dat art. ingevolge art. 221 Sv. niet noodig is.
Uitspraak
[p. 1079 ►]
M. C. J. v. B., oud 41 jaar, schrijver, wonende te Utrecht, requirant van cassatie tegen een arrest van het Hof te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.