Einde inhoudsopgave
Regeling subsidies hoogwaterbescherming 2014
Artikel 18 Subsidiabele en niet-subsidiabele kosten
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
27-05-2021, Stcrt. 2021, 28102 (uitgifte: 01-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-04-2023, Stcrt. 2023, 11246 (uitgifte: 19-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / Waterschappen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Voor een subsidie als bedoeld in artikel 15 komen in aanmerking de noodzakelijke, rechtstreeks aan de uitvoering van het experiment of demonstratieproject toe te rekenen kosten:
- a.
van voorbereiding, administratie en toezicht, inclusief de kosten van het verkrijgen van de voor het experiment of demonstratieproject benodigde vergunningen;
- b.
voortvloeiend uit een voor de realisatie van het experiment of demonstratieproject gesloten overeenkomst van aanneming van werk of overeenkomst tot levering van diensten en materialen, mits de overeenkomst is voorzien van een bepaling om de overeenkomst te wijzigen of beëindigen indien de realisatie niet plaatsvindt;
- c.
van verwerving van onroerende zaken of van beperkte rechten op onroerende zaken of van het sluiten van overeenkomsten ter zake van het gebruik van onroerende zaken;
- d.
ten gevolge van de voor het verleggen van kabels en leidingen verschuldigde nadeelcompensatie berekend volgens bijlage I[lees: 1] van de Nadeelcompensatieregeling verleggen kabels en leidingen in en buiten rijkswaterstaatswerken en spoorwegwerken 1999 (NKL 1999);
- e.
ten gevolge van nadeelcompensatie aan derden, anders dan uit hoofde van het in onderdeel d bepaalde, voor zover de beheerder van een primaire waterkering daartoe rechtens gehouden is;
- f.
van bodemsanering, behoudens de kosten, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b;
- g.
van de opruiming van explosieven, behoudens de kosten, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c;
- h.
anders dan de kosten, bedoeld in de onderdelen a tot en met g, die in redelijkheid zijn aan te merken als aan de uitvoering van het experiment of demonstratieproject toe te rekenen kosten.
2.
Niet voor subsidie komen in aanmerking:
- a.
kosten die door de beheerder van een primaire waterwerking worden gemaakt om het experiment of demonstratieproject te laten opnemen in het hoogwaterbeschermingsprogramma;
- b.
kosten van bodemsanering die voor vergoeding in aanmerking komen op grond van het bepaalde bij of krachtens de Kaderwet subsidies I en M;
- c.
kosten van de opruiming van explosieven die door een gemeente worden vergoed;
- d.
kosten die voortkomen uit achterstallig onderhoud;
- e.
kosten waarvoor een subsidie is verstrekt op basis van paragraaf 2 of 4 of artikel 21a;
- f.
kosten die de beheerder van een primaire waterkering op andere wijze vergoed kan krijgen.