NJ 1940/341
Oplichting. Eenig overgebleven lid van de Evangelische Stads- en Landzending haalt als z.g. vertegenwoordiger van die vereeniging geld op.
HR 15-01-1940, ECLI:NL:HR:1940:24, m.nt. Prof. Mr. W.P.J. Pompe
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 januari 1940
- Magistraten
Mrs. Taverne, de Menthon Bake, Servitius, Hijink en van der Flier
- Zaaknummer
[151940/NJ_1940-341]
- Conclusie
Mr. Holsteyn
- Noot
Prof. Mr. W.P.J. Pompe
- JCDI
JCDI:ADS131262:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1940:24, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑01‑1940
- Wetingang
(Sr art. 326.)
Essentie
Oplichting. Eenig overgebleven lid van de Evangelische Stads- en Landzending haalt als z.g. vertegenwoordiger van die vereeniging geld op.
Samenvatting
Het door req. bestreden oordeel van het Hof volgens hetwelk de enkele mededeeling, dat men als vertegenwoordiger van de Evangelische Stads- en Landzending een bijdage voor de zending komt vragen, voor een ieder moet beteekenen, dat men zich aandien als vertegenwoordiger van een vereenigng, stichting of corporatie met een bestuur,dat onder behoorlijke controle de ontvangen telden besteedt voor het doel, waartoe zij zijn gegeven, en dat men niet komt voor één enkel persoon of voor een vereeniging, vier ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.