NJ 1959/349
Verjaringstermijn van vordering, gegrond op sleepovereenkomst, resp. op aanvaring.
HR 06-03-1959, ECLI:NL:HR:1959:95, m.nt. Prof. Mr. J.H. Beekhuis (Bertha)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 maart 1959
- Magistraten
Mrs. Donner, Boltjes, de Jong, Dubbink en Petit
- Zaaknummer
[06031959/NJ_1959-349]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Noot
Prof. Mr. J.H. Beekhuis
- Roepnaam
Bertha
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS137650:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1959:95, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑03‑1959
- Wetingang
Essentie
Verjaringstermijn van vordering, gegrond op sleepovereenkomst, resp. op aanvaring.
Samenvatting
Indien iemand op grond van zekere feiten zowel ter zake van aanvaring als uit hoofde van een door hen gesloten sleepovereenkomst aansprakelijk kan worden gesteld, mag de wederpartij kiezen op welk van beide aansprakelijkheden hij een rechtsvordering wil bouwen. Art. 952 K., alwaar in lid 1 onder 4° voor vorderingen uit sleepovereenkomst een verjaringstermijn van één jaar is gesteld, brengt geenszins mede, dat de vordering uit aanvaring, gegrond op feiten, welke eveneens een vordering uit sleepovereenkomst zouden wettigen, aan den verjaringstermijn van laatstgemelde vordering zouden zijn onderworpen Voor de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.