Rb. Dordrecht, 03-05-2007, nr. 187898 CV EXPL 06-5991
ECLI:NL:RBDOR:2007:BA5179
- Instantie
Rechtbank Dordrecht
- Datum
03-05-2007
- Zaaknummer
187898 CV EXPL 06-5991
- LJN
BA5179
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDOR:2007:BA5179, Uitspraak, Rechtbank Dordrecht, 03‑05‑2007; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 03‑05‑2007
Inhoudsindicatie
Op grond van een op 1 januari 2004 overeengekomen relatiebeding is het gedaagde verboden “zakelijke betrekkingen” te hebben met (voormalige) relaties van eiseres. Gedaagde heeft diverse zakelijke relaties van eiseres aangeschreven en daarmee kennelijk beoogd zakelijke betrekkingen aan te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat gelet op de formulering van het relatiebeding dit beding slechts ziet op het aangaan van zakelijke relaties van eiseres en niet het benaderen ervan.
Partij(en)
RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Dordrecht
kenmerk: 187898 CV EXPL 06-5991
vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 3 mei 2007
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Van der Gijp Barendregt B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht,
eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde mr. Z.B. Gyömörei, advocaat te ’s-Gravenhage,
tegen:
[naam], h.o.d.n. [naam] Hypotheekplanning,
wonende en kantoorhoudende te [adres],
gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde mr. P.F. van den Brink.
Partijen worden hierna aangeduid met Van der Gijp en [gedaagde in conventie].
Verloop van de procedure
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
- 1.
de dagvaarding van 27 oktober 2006;
- 2.
de conclusie van antwoord in conventie, tevens voorwaardelijke conclusie van eis in reconventie;
- 3.
het tussenvonnis van 18 januari 2007 waarin een comparitie van partijen is gelast;
- 4.
de aantekeningen van de griffier van de comparitie, welke is gehouden op 6 februari 2007;
- 5.
de akte van Van der Gijp en de akte van [gedaagde in conventie], waarin partijen de kantonrechter vragen vonnis te wijzen;
- 6.
de door partijen overgelegde producties.
Omschrijving van het geschil
- 1.
De feiten.
In conventie en voorwaardelijke reconventie.
- 1.1.
Als gesteld door de ene partij en niet, althans in onvoldoende mate, weersproken door de andere partij, staat tussen partijen het volgende vast.
- 1.2.
[gedaagde in conventie] is vanaf 1 november 1999 tot 31 oktober 2005 werkzaam geweest bij Van der Gijp in de functie van hypotheekadviseur. In de door partijen ondertekende arbeidsovereenkomst van 1 januari 2004 is, voor zover thans van belang, het volgende opgenomen:
(…)
Artikel 15 Documenten en bedrijfsmiddelen
- 1.
Het is werknemer niet toegestaan op welke wijze dan ook documenten en/of informatiedragers en/of bedrijfsmiddelen van welke aard dan ook, (…), die hij in verband met zijn werkzaamheden bij werkgeefster op welke wijze dan ook onder zich heeft gekregen, in zijn bezit te hebben of te houden, uitgezonderd voor zover en voor zolang dit voor de uitoefening van zijn werkzaamheden voor werkgeefster is vereist. Dergelijke documenten en/of informatiedragers en/of bedrijfsmiddelen van welke aard blijven eigendom van werkgeefster en werknemer is verplicht deze bij ziekte, bij schorsing en/of non-actiefstelling, alsmede bij het einde van de dienstbetrekking onmiddellijk aan werkgeefster ter hand te stellen. (…)
Artikel 17 Relatiebeding
- 1.
Het is werknemer evenmin toegestaan om gedurende een periode van 36 maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst op enige wijze, direct of indirect, zakelijke betrekkingen te hebben met (voormalige) relaties van werkgeefster, behoudens de voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgeefster. (…)
Artikel 20 Boetebeding
- 1.
Werknemer is van rechtswege in gebreke indien hij in strijd met zijn verplichtingen uit hoofde van de artikelen 14-19 van deze arbeidsovereenkomst handelt en zal in afwijking van artikel 7:650 lid 3 BW aan werkgeefster voor iedere overtreding een boete verbeuren waarvan het bedrag overeenkomt met € 10.000,00 per overtreding, alsmede een boete gelijk aan € 1.000,00 voor elke dag dat de overtreding na mededeling van de ontdekking daarvan door werkgeefster, voortduurt, onverminderd het recht van werkgeefster volledige schadevergoeding te vorderen. (…).
- 1.3.
Bij brief van 26 september 2005 heeft [gedaagde in conventie] zijn arbeidsovereenkomst tegen 1 november 2005 opgezegd en heeft hij aangekondigd als zelfstandige aan de slag te gaan op het gebied van hypotheken. Het ontslag is door Van der Gijp bevestigd bij brief van 21 oktober 2005 waar, voor zover thans van belang, het volgende in is opgenomen:
(…)
Zoals geldt voor iedere vertrekkende medewerker zullen wij u na uw uitdiensttreding houden aan de bedingen, zoals overeengekomen in de arbeidsovereenkomst, alsmede aan het opgenomen boetebeding bij onverhoopte overtreding van de bedingen.
Op de laatste werkdag dient u alle in uw bezit zijnde bedrijfseigendommen in te leveren bij ondergetekende. Het gaat hierbij om de sleutels van de vestiging, uw mobiele telefoon inclusief toebehoren, uw klantenbestanden en uw visitekaartjes. (…)
- 1.4.
De brief van 21 oktober 2005 is door [gedaagde in conventie] mede-ondertekend.
- 1.5.
In september 2005 heeft [gedaagde in conventie] een mailing verzonden waarin, voor zover thans van belang, het volgende is opgenomen:
(…)
Door onze samenwerking in het verleden, heeft u recht op onderhoud van uw hypotheek en verzekeringen. (…) laat eens per 2 á 3 jaar uw hypotheek en verzekeringspakket door een deskundige opnieuw beoordelen. (…) Mocht u nu of in de toekomst vragen hebben, aarzel dan niet maar bel mij. Ik sta graag voor u klaar. (…).
- 1.6.
Bij brief van 14 september 2006 heeft de gemachtigde van Van der Gijp [gedaagde in conventie] aangesproken op schending van het relatiebeding.
- 1.7.
Van der Gijp heeft beslag gelegd op alle bankrekeningen van [gedaagde in conventie] en zij heeft derdenbeslag onder een relatie van [gedaagde in conventie] gelegd.
- 2.
De vordering in conventie.
- 2.1.
Van der Gijp vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren voor recht dat [gedaagde in conventie] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst van 1 januari 2004, met name dat [gedaagde in conventie] zijn verplichtingen heeft geschonden uit het relatiebeding, althans dat [gedaagde in conventie] onrechtmatig heeft gehandeld jegens Van der Gijp met veroordeling van [gedaagde in conventie] om in de toekomst het onderhouden van zakelijke relaties met (voormalige) relaties van Van der Gijp te staken en gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,-. Voorts vordert Van der Gijp [gedaagde in conventie] te veroordelen om aan de hand van de bewijsstukken een overzicht te verstrekken van de mailing die [gedaagde in conventie] heeft verzonden en tevens overzicht te verstrekken van de mondelinge en/of schriftelijke contacten die [gedaagde in conventie] sinds het einde van de arbeidsovereenkomst heeft onderhouden met de relaties van Van der Gijp, zoals telefonisch contact, e-mails, kerstkaarten en brieven.
Van der Gijp vordert verder [gedaagde in conventie] te veroordelen een overzicht te verstrekken van gesloten overeenkomsten en [gedaagde in conventie] te veroordelen tot betaling van de verbeurde dwangsommen zoals die na voornoemde exhibitie zullen blijken, dan wel tot schadevergoeding zoals op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en aan Van der Gijp bij wege van voorschot te voldoen de somma van € 74.783,57. Dit bedrag bestaat uit
€ 70.000,- aan verbeurde dwangsommen,
€ 2.103,07 aan berekende rente vanaf 1 september 2006 tot en met 25 oktober 2006, € 1.500,- aan buitengerechtelijke incassokosten en € 880,50 aan beslagkosten.
Tot slot vordert Van der Gijp de rente vanaf 26 oktober 2006 en [gedaagde in conventie] te veroordelen in de proceskosten, inclusief de beslagkosten. Van der Gijp stelt in dit verband -samengevat- het volgende.
- 2.2.
[gedaagde in conventie] heeft het overeengekomen relatiebeding geschonden. Deze schending heeft eruit bestaan dat [gedaagde in conventie] rond kerst en oud & nieuw 2005 uit zakelijke overwegingen kerstkaarten heeft verstuurd naar ten minste drie relaties van Van der Gijp. Voorts heeft [gedaagde in conventie] een mailing uit laten gaan naar onder meer drie cliënten van Van der Gijp en heeft hij ten minste één relatie telefonisch benaderd.
Voor zover geoordeeld wordt dat geen sprake is van schending van het relatiebeding stelt Van der Gijp dat [gedaagde in conventie] onrechtmatig handelt jegens Van der Gijp. Door relaties van Van der Gijp te benaderen handelt [gedaagde in conventie] immers in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt waardoor Van der Gijp schade lijdt. [gedaagde in conventie] weigert informatie te verstrekken omtrent zijn klantenbestand, zodat Van der Grijp ex artikel 843a Rv vordert dat hij een overzicht van de reeds door [gedaagde in conventie] benaderde klanten aan haar te verstrekt.
- 3.
Het verweer in conventie.
- 3.1.
[gedaagde in conventie] voert primair -kort samengevat- als verweer aan dat het tussen partijen overeengekomen relatiebeding wegens ingrijpende wijziging aan werkgeverszijde is komen te vervallen waardoor het “zwaarder is gaan drukken”en schuldvernieuwing niet heeft plaatsgevonden. [gedaagde in conventie] voert voorts aan dat hij zich niet aan de vermeende overtredingen heeft schuldig gemaakt. Voor het geval er wel sprake is van een geldig relatiebeding brengt een belangenafweging met zich dat het beding moet worden vernietigd dan wel dat de reikwijdte beperkt zou moeten worden tot een kortere periode van zes maanden in plaats van de destijds overeengekomen drie jaren, waardoor geen sprake is van overtreding van het relatiebeding.
Meer subsidiair voert [gedaagde in conventie] aan dat als er al sprake is van enige overtreding, Van der Gijp daarvan geen nadelig gevolg heeft ondervonden. [gedaagde in conventie] betwist tot slot de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke kosten.
- 4.
De voorwaardelijke vordering in reconventie.
- 4.1.
Voor het geval de vorderingen van Van der Gijp in conventie worden toegewezen vordert [gedaagde in conventie] primair het tussen partijen overeengekomen relatiebeding geheel dan wel gedeeltelijk te vernietigen. Tevens vordert [gedaagde in conventie] Van der Gijp dan te veroordelen om aan [gedaagde in conventie] afschrift van of inzage te verstrekken in haar relatiebestand, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag dat Van de Gijp daarmee in gebreke blijft binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis.
[gedaagde in conventie] vordert voorts opheffing van alle gelegde beslagen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00, alsmede om Van der Gijp te veroordelen tot voldoening van schade ten gevolge van deze beslagleggingen, te bepalen op € 200,- voor administratiekosten, te vermeerderen met € 150,- per maand ter zake rente wegens een noodzakelijk afgesloten lening van € 25.000,-, zulks vanaf oktober 2006 tot aan opheffing van de beslagen.
[gedaagde in conventie] stelt in dit verband hetgeen door hem in conventie is aangevoerd en voorts dat zijn belangen ten aanzien van de vernietiging van het relatiebeding zijn gelegen in het volgende:
- -
ongenoegen over het gevoerde beleid en uitholling van de commerciële kracht op de vestiging in Dordrecht, waardoor elke uitdaging en motivatie werd weggenomen;
- -
[gedaagde in conventie] heeft nagenoeg zijn gehele werkzame leven, waarvan slechts zes jaar bij Van der Gijp, gewekt in de hypotheekbranche en hij is een afgestudeerd hypothecair planner;
- -
Door zijn leeftijd van 51 jaar stuitte een dienstbetrekking elders op problemen, waardoor [gedaagde in conventie] werd genoodzaakt om zelfstandig activiteiten te ontwikkelen;
- -
[gedaagde in conventie] is maar een zeer kleine speler, kan nauwelijks worden aangemerkt aan concurrent.
Tot slot stelt [gedaagde in conventie] dat door het verschil in omvang ook het segment relaties van partijen zal verschillen, omdat Van der Gijp een andere doelgroep heeft en de mobiliteit van relaties in de hypotheekbranche gering is.
- 5.
Het verweer in reconventie.
- 5.1.
Van der Gijp voert aan als verweer hetgeen door haar in conventie is gesteld en voegt hieraan toe dat de termijn van 36 maanden waarin [gedaagde in conventie] zich moet houden aan het overeengekomen relatiebeding, gelet op het feit dat [gedaagde in conventie] zo’n 8000 relaties in zijn bestand had toen hij bij Van der Gijp werkte, niet een onredelijk lange termijn is.
Beoordeling van het geschil
In conventie en in voorwaardelijke reconventie
Geldigheid relatiebeding.
- 6.
[gedaagde in conventie] heeft aangevoerd dat het relatiebeding zwaarder op hem is gaan drukken, zodat het opnieuw overeengekomen had moeten worden. [gedaagde in conventie] voert hiervoor aan dat Van der Gijp in 2001 een vennootschap heeft overgenomen waardoor het aantal medewerkers en het aantal relaties nagenoeg werd verdubbeld en waardoor het soort activiteiten werd uitgebreid.
De als productie 1 bij dagvaarding overgelegde, getekende, arbeidsovereenkomst dateert echter van 1 januari 2004. Tijdens de comparitie heeft [gedaagde in conventie] bevestigd dat deze datum juist is. Voorts heeft Van der Gijp ter gelegenheid van de comparitie onbetwist gesteld dat na de reorganisatie opnieuw met [gedaagde in conventie] over het toen nog overeengekomen concurrentiebeding is gesproken, waarna het concurrentiebeding is omgezet in het onderhavige relatiebeding. Gelet hierop heeft [gedaagde in conventie] op 1 januari 2004 getekend voor het relatiebeding en kan hij zich niet beroepen op een verandering van omstandigheden in 2001 en kan hij zich er evenmin op beroepen dat het relatiebeding zwaarder op hem is gaan drukken.
Overtreding.
- 7.
Nu uitgegaan wordt van een geldig relatiebeding komt de vraag aan de orde of [gedaagde in conventie] dit beding heeft overtreden en zo ja, hoeveel keer. [gedaagde in conventie] betwist niet dat hij na ontbinding van de arbeidsovereenkomst (voormalige) relaties van Van der Gijp heeft benaderd, maar voert aan dat hij met geen enkele relatie van Van der Gijp een zakelijke betrekking heeft. Op grond van het relatiebeding is het [gedaagde in conventie] verboden “zakelijke betrekkingen” te hebben met (voormalige) relaties van Van der Gijp. Partijen verschillen van mening over wat hiermee wordt bedoeld. [gedaagde in conventie] stelt dat hij met geen enkele relatie van Van der Gijp een zakelijke betrekking heeft, slechts gezegd kan worden dat [gedaagde in conventie] door het aanschrijven van relaties beoogd heeft zakelijke betrekkingen aan te gaan. Beogen is echter iets anders dan het aangaan van zakelijke relaties. Gelet op de formulering van het relatiebeding ziet het slechts op het aangaan van zakelijke relaties van Van der Gijp en niet het benaderen ervan, zodat dit onderdeel van de vordering wordt afgewezen.
Exhibitie.
- 8.
Van der Gijp vordert een overzicht van de mailing, van mondelinge en/of schriftelijke contacten met relaties van Van der Gijp en van gesloten overeenkomsten.
Voor toewijzing van de vordering op grond van artikel 843a Rv moet zijn voldaan aan drie cumulatieve voorwaarden, te weten een rechtmatig belang, bij bepaalde bescheiden, aangaande een rechtsbetrekking waarin Van der Gijp partij is. De vordering struikelt op de derde cumulatieve voorwaarde, omdat Van der Gijp is geen partij bij de contacten tussen [gedaagde in conventie] en zijn (beoogde) relaties. Artikel 843a Rv. biedt niet de mogelijkheid voor het opvragen van documenten waarvan Van der Gijp slechts vermoedt dat zij wel eens steun zouden kunnen geven aan haar stellingen. Dit onderdeel van de vordering wordt derhalve afgewezen.
In voorwaardelijke reconventie
- 9.
Nu de voorwaarde voor de reconventionele vordering niet is vervult, behoeft deze geen behandeling meer.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Van der Gijp in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [gedaagde in conventie] bepaald op € 1.200,- voor salaris gemachtigde;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.C. Vink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 mei 2007, in aanwezigheid van de griffier.