Prg. 2023/147
Uitzendbeding in cao verbindt de beëindiging van de uitzendovereenkomst in geval van ziekte aan een fictief verzoek van inlener tot beëindiging van de terbeschikkingstelling. Dit strookt niet met de wet, zodat de cao deels nietig is.
HR 17-03-2023, ECLI:NL:HR:2023:426
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 maart 2023
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/04342
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:426, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑03‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:846, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 23‑09‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑08‑2021
- Wetingang
Essentie
Arbeidsrecht. Kan beëindiging van uitzendovereenkomst in geval van ziekte worden verbonden aan fictief verzoek van inlener om terbeschikkingstelling direct na ziekmelding te beëindigen?
Nee. Fictieve verzoek van inlener strookt niet met wet.
Samenvatting
Ondanks dat het cassatieberoep is ingetrokken, geeft de Hoge Raad een overweging ten overvloede over de rechtsgeldigheid van het uitzendbeding in de cao, inhoudende dat de uitzendovereenkomst eindigt bij ziekte van de uitzendkracht.
Een uitzendbeding dat inhoudt dat de uitzendovereenkomst van rechtswege eindigt indien op verzoek van de inlener de terbeschikkingstelling eindigt, ook wegens of tijdens ziekte van de uitzendkracht, is niet in strijd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.