NJ 1939/833
Het vervoeren en het daarna doen plegen van vervoer van ongezegeld sigarettenpapier. Twee gescheiden handelingen. Geen voortgezette handeling. Bij de beslissing dat medeplichtigheid aanwezig is, niet noodig vast te stellen aan welke omschrijving van art. 48 Sr. de feitelijke gedraging beantwoordt.
HR 13-03-1939, ECLI:NL:HR:1939:8, m.nt. Prof. Mr. W.P.J. Pompe
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 maart 1939
- Magistraten
Mrs. Taverne, de Menthon Bake, Servatius, Donner en van der Meulen
- Zaaknummer
[13031939/NJ_1939-833]
- Conclusie
Mr. Rombach
- Noot
Prof. Mr. W.P.J. Pompe
- JCDI
JCDI:ADS163706:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1939:8, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑03‑1939
- Wetingang
Essentie
Het vervoeren en het daarna doen plegen van vervoer van ongezegeld sigarettenpapier. Twee gescheiden handelingen. Geen voortgezette handeling. Bij de beslissing dat medeplichtigheid aanwezig is, niet noodig vast te stellen aan welke omschrijving van art. 48 Sr. de feitelijke gedraging beantwoordt.
Samenvatting
Uit het vaststaande feit, dat req., na de drie koffers, waarin het ongezegeld papier, per trein van A’dam naar het station Beurs te R dam te hebben vervoerd, aldaar aan een stationskruier opdracht gaf die koffers naar het perceel van get. G. te brengen, kon de rechter zeer zeker afleiden, dat hier van twee gescheiden handelingen, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.