Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 2
Artikel 115 [Termijn voor oproeping]
Geldend
Geldend vanaf 04-11-2022
- Bronpublicatie:
13-10-2022, Stb. 2022, 428 (uitgifte: 03-11-2022, kamerstukken: 36105)
- Inwerkingtreding
04-11-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-10-2022, Stb. 2022, 428 (uitgifte: 03-11-2022, kamerstukken: 36105)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
1.
Behoudens het bepaalde bij de tweede zin van het eerste lid van artikel 111 van dit Boek, geschiedt de oproeping niet later dan op de vijftiende dag vóór die der vergadering. Was die termijn korter of heeft de oproeping niet plaats gehad, dan kunnen geen wettige besluiten worden genomen, tenzij met algemene stemmen in een vergadering, waarin het gehele geplaatste kapitaal vertegenwoordigd is.
2.
Indien aandelen van de vennootschap of met medewerking van de vennootschap uitgegeven certificaten daarvan zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, geschiedt de oproeping niet later dan op de tweeënveertigste dag vóór die der vergadering.
3.
De statuten van een entiteit als bedoeld in artikel 3A:2, onderdelen a tot en met e, van de Wet op het financieel toezicht kunnen in afwijking van leden 1 en 2 bepalen dat de oproeping voor een vergadering voor een besluit tot uitgifte van aandelen niet later dan de tiende dag vóór die der vergadering geschiedt, indien voldaan is aan de voorwaarden om maatregelen op te leggen op grond van artikel 1:75a van die wet en de uitgifte van aandelen noodzakelijk is om te voorkomen dat aan de voorwaarden voor afwikkeling, bedoeld in artikel 3A:18, eerste lid, van die wet wordt voldaan.
4.
Voor een besluit van de algemene vergadering tot wijziging van de statuten voor de toepassing van het derde lid, is een meerderheid van ten minste twee derden der uitgebrachte stemmen vereist.
5.
Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de statuten van een centrale tegenpartij als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, indien is voldaan aan de voorwaarden van artikel 18, eerste lid, aanhef van de verordening herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en de uitgifte van aandelen noodzakelijk is om te voorkomen dat aan de voorwaarden voor afwikkeling, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van die verordening wordt voldaan.