Einde inhoudsopgave
Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel 5.17 Vrijstelling nettopensioen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
03-06-2023, Stb. 2023, 216 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken: 36067)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2023, Stb. 2023, 218 (uitgifte: 30-06-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
1.
Tot de bezittingen behoren niet aanspraken ingevolge een nettopensioenregeling.
2.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder een nettopensioenregeling verstaan een regeling:
- a.
die ten doel heeft het treffen van een voorziening als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, 2°, 3° of 4°, van de Wet op de loonbelasting 1964, dan wel een daarmee naar aard en strekking overeenkomende voorziening ingevolge een regeling als bedoeld in artikel 1.7, tweede lid, onderdelen b en c;
- b.
die voldoet aan de in artikel 18, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de loonbelasting 1964 gestelde voorwaarden;
- c.
waarvan als verzekeraar optreedt een lichaam als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdelen a, b, c en d, van de Wet op de loonbelasting 1964;
- d.
die blijft binnen de in of krachtens deze afdeling vastgestelde begrenzingen.
3
Een nettopensioenregeling kan voorzien in:
- a.
netto-ouderdomspensioen of nettopartnerpensioen bij overlijden op of na pensioendatum (artikel 5.17a);
- b.
nettopartnerpensioen bij overlijden voor pensioendatum (artikel 5.17b);
- c.
nettowezenpensioen (artikel 5.17c).