Gst. 2021/14
Omdat in de APV en de bijbehorende toelichting de voorwaarde over het levensgedrag niet nader is uitgewerkt, is de Afdeling van oordeel dat uit artikel 10 Dienstenrichtlijn en de rechtszekerheid voortvloeit dat uitsluitend die gedragen onder de voorwaarde vallen waarvan het ‘voor een ieder evident’ is dat met dergelijke gedragingen niet is voldaan aan het vereiste dat de betrokkene niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is. (Uithoorn)
ABRvS 09-09-2020, ECLI:NL:RVS:2020:2174
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
9 september 2020
- Magistraten
Mrs. J.A.W. Scholten-Hinloopen, C.M. Wissels en A. Kuijer
- Zaaknummer
202000372/1/A3
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS253417:1
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Horecarecht (V)
Horecarecht / Horeca-inrichting
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2020:2174, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 09‑09‑2020
- Wetingang
Essentie
Omdat in de APV en de bijbehorende toelichting de voorwaarde over het levensgedrag niet nader is uitgewerkt, is de Afdeling van oordeel dat uit artikel 10 Dienstenrichtlijn en de rechtszekerheid voortvloeit dat uitsluitend die gedragen onder de voorwaarde vallen waarvan het ‘voor een ieder evident’ is dat met dergelijke gedragingen niet is voldaan aan het vereiste dat de betrokkene niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is. (Uithoorn)
Samenvatting
Gemachtigde heeft een vergunning aangevraagd bij de burgemeester van Uithoorn voor de exploitatie van een club. De burgemeester weigert deze vergunning te verlenen, omdat de gemachtigde van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.