Einde inhoudsopgave
Provinciewet
Artikel 81 [Instelling bestuurscommissies]
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2023
- Bronpublicatie:
13-10-2022, Stb. 2022, 444 (uitgifte: 10-11-2022, kamerstukken: 35546)
- Inwerkingtreding
01-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2022, Stb. 2022, 504 (uitgifte: 16-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
Provinciale staten, onderscheidenlijk gedeputeerde staten, kunnen bestuurscommissies instellen die bevoegdheden uitoefenen die hun door provinciale staten, onderscheidenlijk gedeputeerde staten, zijn overgedragen. Zij regelen daarbij de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze, daaronder begrepen de wijze waarop zij inzage hebben in de stukken waaromtrent door een bestuurscommissie geheimhouding is opgelegd. Deze inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang.
2.
De commissaris en de gedeputeerden zijn geen lid van een door provinciale staten ingestelde bestuurscommissie. Leden van provinciale staten zijn geen lid van een door gedeputeerde staten ingestelde bestuurscommissie.
3.
Artikel 19 van de Bekendmakingswet is van overeenkomstige toepassing op een besluit tot instelling van een bestuurscommissie.
4.
De artikelen 19, tweede lid, 22 en 23, eerste tot en met vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vergadering van een door provinciale staten ingestelde bestuurscommissie, met dien verstande dat in artikel 19, tweede lid, voor ‘de commissaris’ wordt gelezen: de voorzitter van een bestuurscommissie.
5.
Voor zover zulks in verband met de aard en omvang van de overgedragen bevoegdheden nodig is, regelen gedeputeerde staten de openbaarheid van vergaderingen van een door hen ingestelde bestuurscommissie.