BNB 2019/59
Vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding redelijke termijn ook bij kennelijke niet-ontvankelijkheid
HR 15-02-2019, ECLI:NL:HR:2019:241
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 februari 2019
- Magistraten
Mrs. Koopman, Punt, Van Loon, Van Hilten, Faase
- Zaaknummer
17/06102
- Conclusie
A-G IJzerman
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:241, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑02‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑09‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1035, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 20‑09‑2018
- Wetingang
Essentie
Vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding redelijke termijn ook bij kennelijke niet-ontvankelijkheid
Samenvatting
Belanghebbende heeft op 3 april 2014 bezwaar gemaakt tegen een voldoening op aangifte van BPM die op 11 november 2013 heeft plaatsgevonden. De Inspecteur heeft bij uitspraak van 16 mei 2017 het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De Rechtbank heeft geoordeeld dat de overschrijding van de bezwaartermijn niet verschoonbaar is en heeft geen beslissing gegeven over het verzoek van belanghebbende om vergoeding van immateriële schade.
HR: Ook als een bezwaar of beroep te laat is ingediend, moet binnen een redelijke termijn worden beslist. Ook in deze gevallen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.