Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering BES
Artikel 177g
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
27-09-2010, Stb. 2010, 529 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Algemeen
1.
Zodra de officier van justitie oordeelt dat het strafrechtelijk financieel onderzoek is voltooid, of dat tot voortzetting daarvan geen grond meer bestaat, sluit hij het onderzoek bij schriftelijke gedagtekende beschikking.
2.
Indien de verdachte bij de einduitspraak ter zake van het strafbare feit of het misdrijf, bedoeld in artikel 38e, eerste onderscheidenlijk derde lid, van het Wetboek van Strafrecht BES, niet wordt veroordeeld, sluit de officier van justitie het strafrechtelijk financieel onderzoek evenzo. In dat geval is de officier van justitie bevoegd van de rechter-commissaris heropening van het strafrechtelijk financieel onderzoek te vorderen, zodra de verdachte alsnog ter zake van het tenlastegelegde feit wordt veroordeeld.
3.
De officier van justitie zendt zijn beschikking aan de rechter-commissaris en doet een afschrift daarvan aan degene tegen wie het is gericht, betekenen, onder mededeling van het recht tot kennisneming van de stukken van het onderzoek.
4.
Onverminderd het bepaalde in het tweede lid, de artikelen 503c, tweede en derde lid, 503d, derde lid, en 503f, tweede lid, onderdeel c, kan een gesloten strafrechtelijk financieel onderzoek slechts worden heropend krachtens een nadere machtiging van de rechter-commissaris, op vordering van de officier van justitie verleend. Het vierde lid van artikel 177a is van toepassing.
5.
Een nadere machtiging wordt zo spoedig mogelijk met de vordering waarop zij rust, aan degene tegen wie het onderzoek is gericht, betekend. Het eerste tot en met vierde lid is van toepassing.