Einde inhoudsopgave
Bruidsschat omgevingsplan, tijdelijk deel van het omgevingsplan
Artikel 22.41 Algemeen toepassingsbereik
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
26-04-2022, Stb. 2020, 400 jo Stb. 2021, 98 jo Stb. 2022, 172 (uitgifte: 05-05-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
27-11-2020, Stb. 2020, 400 jo Stb. 2021, 98 jo Stb. 2022, 172 (uitgifte: 25-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-09-2020, Stb. 2020, 400 jo Stb. 2021, 98 jo Stb. 2022, 172 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Deze afdeling is van toepassing op een milieubelastende activiteit als bedoeld in de bijlage bij de Omgevingswet.
2.
Deze afdeling is niet van toepassing op:
- a.
wonen;
- b.
het feitelijk verrichten van bouw- en sloopwerkzaamheden aan bouwwerken of het feitelijk verrichten van onderhoudswerkzaamheden aan een bouwwerk of van een terrein;
- c.
een milieubelastende activiteit die in hoofdzaak in de openbare buitenruimte wordt verricht;
- d.
doorgaand verkeer op wegen, vaarwegen en spoorwegen;
- e.
een evenement:
- 1°
dat ergens anders plaatsvindt dan op een locatie voor evenementen;
- 2°
dat geen festiviteit als bedoeld in artikel 5.68 van het Besluit kwaliteit leefomgeving is; of
- 3°
waarover geluidregels zijn gesteld bij of krachtens een gemeentelijke verordening;
- f.
het verrichten van werkzaamheden met een mobiele installatie op een weiland, akker of bos die geen verplaatsbaar mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 4.1116 van het Besluit activiteiten leefomgeving is; en
- g.
bruggen, viaducten, verkeerstunnels en andere ondergronds gelegen bouwwerken voor het vervoer van personen of goederen en beweegbare waterkeringen.
3.
Het tweede lid geldt niet voor milieubelastende activiteiten die bestaan uit het lozen op of in de bodem of op de riolering, voor zover het gaat om de gevolgen van het lozen voor de bodem, voor de voorzieningen voor de inzameling en het transport van afvalwater of voor het zuiveringtechnisch werk.
4.
Het tweede lid geldt niet voor de activiteiten, bedoeld in paragraaf 22.3.7.