Einde inhoudsopgave
Voorontwerp Insolventiewet
Artikel 5.1.1 Boedelvorderingen
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2007
- Bronpublicatie:
01-11-2007, Internet 2007, www.justitie.nl (uitgifte: 01-11-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-11-2007, Internet 2007, www.justitie.nl (uitgifte: 01-11-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Algemeen
1.
De schuldeiser van een boedelvordering kan deze ten laste van de boedel geldend maken, zonder dat daarvoor verificatie is vereist.
2.
Boedelvorderingen zijn:
- a.
het salaris en de verschotten van de bewindvoerder;
- b.
vorderingen uit wederkerige overeenkomsten van de schuldenaar, welke de bewindvoerder verklaard heeft gestand te doen;
- c.
vorderingen die voortvloeien uit een andere verplichting die door de bewindvoerder is aangegaan;
- d.
- e.
vorderingen die voortvloeien uit het gebruik of verbruik van een goed door de bewindvoerder;
- f.
vorderingen ter zake van loon en premieschulden voor arbeid die met instemming van de bewindvoerder is verricht;
- g.
vorderingen die voortvloeien uit verplichtingen als bedoeld in artikel 3.4.6, vierde lid, eerste zin, jegens een huurder of pachter van de schuldenaar;
- h.
vorderingen uit hoofde van een op de schuldenaar rustende verplichting als bedoeld in artikel 252 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover het desbetreffende beding ten tijde van de insolventverklaring overeenkomstig het tweede lid van dat artikel was ingeschreven;
- i.
vorderingen tot levering op de voet van artikel 186, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij de goederen eerst na de insolventverklaring tot de gemeenschap zijn gaan behoren of het recht op levering eerst na de insolventverklaring is ontstaan;
- j.
vorderingen die voortvloeien uit verbintenissen van de schuldenaar, na de insolventverklaring ontstaan, voor zover de boedel als gevolg daarvan is gebaat;
- k.
vorderingen, na de insolventverklaring ontstaan, waarvan de verschuldigdheid redelijkerwijs aan de boedel behoort te worden toegerekend.