Op grond van art. 509ff, eerste lid, Sv behandelt de penitentiaire kamer van het gerechtshof te Arnhem het hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van een rechtbank inzake de toepassing van de artikelen 38r en 38s Sr.
HR, 26-04-2011, nr. 10/00167
ECLI:NL:HR:2011:BP8800
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26-04-2011
- Zaaknummer
10/00167
- Conclusie
Mr. Jörg
- LJN
BP8800
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BP8800, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑04‑2011; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BP8800
ECLI:NL:PHR:2011:BP8800, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑03‑2011
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2011:BP8800
- Vindplaatsen
Uitspraak 26‑04‑2011
Inhoudsindicatie
Tegen de beslissing van de Rechtbank inzake de toepassing van art. 38s Sr is beroep in cassatie gelet op art. 509gg.2 Sv niet mogelijk. HR verklaart de veroordeelde niet-ontvankelijk in het beroep.
26 april 2011
Strafkamer
nr. 10/00167
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een beslissing van het Gerechtshof te Arnhem, Penitentiaire Kamer, van 15 december 2009, nummer P 09/0321, in de strafzaak tegen:
[Veroordeelde], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de veroordeelde. Namens deze heeft mr. M. Oparyk, advocaat te Leerdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd dat de veroordeelde niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Penitentiaire Kamer van het Hof heeft de veroordeelde niet-ontvankelijk verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep tegen de beslissing van de Rechtbank inzake de toepassing van art. 38s Sr. Tegen deze beslissing is beroep in cassatie, gelet op art. 509gg, tweede lid, Sv niet mogelijk, zodat de veroordeelde in dit beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de veroordeelde niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 26 april 2011.
Conclusie 08‑03‑2011
Mr. Jörg
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Veroordeelde = verzoeker]
1.
Het gerechtshof te Arnhem, penitentiaire kamer, heeft bij arrest van 15 december 2009 verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in het door hem ingestelde beroep (wegens gebrek aan belang).
2.
Namens verzoeker heeft mr. M. Oparyk, advocaat te Leerdam, cassatieberoep ingesteld en bij schriftuur twee middelen van cassatie voorgesteld.
3.
De beslissing van het gerechtshof1. betreft een beslissing op het door verzoeker tegen de beslissing van de rechtbank Dordrecht van 6 augustus 2009 ingestelde hoger beroep; de rechtbank had last gegeven tot voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders.
4.
Ingevolge art. 509gg, tweede lid, Sv is voornoemde beslissing van het gerechtshof te Arnhem niet aan enig gewoon rechtsmiddel onderworpen. Het cassatieberoep is daarom niet ontvankelijk.
5.
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
A-G
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 08‑03‑2011