Einde inhoudsopgave
Besluit toezicht accountantsorganisaties
Artikel 37
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2006
- Bronpublicatie:
16-08-2006, Stb. 2006, 380 (uitgifte: 29-08-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-08-2006, Stb. 2006, 404 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Algemeen
Juridische beroepen / Algemeen
1.
Een melding als bedoeld in artikel 26, tweede lid, van de wet kan achterwege blijven, indien:
- a.
de controlecliënt, nadat de externe accountant hem heeft gewezen op zijn redelijk vermoeden van fraude van materieel belang, daarnaar onverwijld onderzoek verricht of doet verrichten en op basis daarvan een schriftelijk plan opstelt waarin zijn opgenomen:
- 1°
de maatregelen die de controlecliënt zal nemen om de gevolgen van de fraude, voor zover mogelijk, ongedaan te maken en om herhaling van zodanige fraude te voorkomen; en
- 2°
de termijn waarbinnen de controlecliënt de maatregelen zal hebben uitgevoerd;
- b.
de externe accountant, binnen vier weken nadat het plan is opgesteld, heeft geoordeeld dat het in onderdeel a bedoelde plan toereikend is; en
- c.
de externe accountant heeft vastgesteld dat de controlecliënt binnen de in onderdeel a, onder 2°, bedoelde termijn de in het plan opgenomen maatregelen in voldoende mate heeft uitgevoerd.
2.
De externe accountant legt zijn oordeel, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en zijn vaststelling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, vast.