Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 3:81 [Jaarstukken]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
24-06-2015, Stb. 2012, 679 jo Stb. 2015, 278 (uitgifte: 09-07-2015, kamerstukken: 34100)
13-12-2012, Stb. 2012, 679 jo Stb. 2015, 278 (uitgifte: 21-12-2012, kamerstukken: 33273)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-07-2015, Stb. 2015, 309 (uitgifte: 28-07-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een bank, levensverzekeraar of schadeverzekeraar, niet zijnde een verzekeraar met beperkte risico-omvang, met zetel in een staat die geen lidstaat is, die haar onderscheidenlijk zijn bedrijf uitoefent vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor, verstrekt binnen zes maanden na afloop van het boekjaar aan de Nederlandsche Bank de jaarrekening, de geconsolideerde jaarrekening en het jaarverslag.
2.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de wijze van de verstrekking van de jaarrekening, de geconsolideerde jaarrekening en het jaarverslag.
3.
De jaarrekening is voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid, dan wel een met de verklaring omtrent de getrouwheid overeenkomende verklaring, afgegeven door een accountant, dan wel door een deskundige die ingevolge het recht van de staat waar de financiële onderneming, bedoeld in het eerste lid, haar zetel heeft, bevoegd is de jaarrekening te onderzoeken.