Einde inhoudsopgave
Interinstitutioneel Akkoord betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen
A Financiële programmering
Geldend
Geldend vanaf 16-12-2020
- Bronpublicatie:
16-12-2020, PbEU 2020, L 433 I (uitgifte: 22-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-12-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2020, PbEU 2020, L 433 I (uitgifte: 22-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
26
De Commissie dient tweemaal per jaar — de eerste maal samen met de documenten bij de ontwerpbegroting en de tweede maal na de vaststelling van de algemene begroting van de Unie — een volledige financiële programmering in voor de rubrieken 1, 2 (behalve voor de subrubriek voor ‘economische, sociale en territoriale samenhang’), 3 (voor ‘milieu en klimaatactie’ en ‘maritiem beleid en visserij’), 4, 5 en 6 van het MFK. Die per rubriek, beleidsgebied en begrotingsonderdeel opgestelde programmering zou het volgende in kaart moeten brengen:
- a)
de geldende wetgeving, waarbinnen een onderscheid wordt gemaakt tussen meerjarenprogramma's en jaarlijkse acties:
- i)
voor de meerjarenprogramma's zou de Commissie moeten aangeven volgens welke procedure zij zijn vastgesteld (gewone of bijzondere wetgevingsprocedure), de looptijd, de totale financiële middelen en het voor administratieve uitgaven bestemde aandeel daarvan;
- ii)
voor de in bijlage II bij de MFK-verordening genoemde meerjarenprogramma's, zou de Commissie de extra toewijzingen uit hoofde van artikel 5 van de MFK-verordening transparant moeten aanwijzen;
- iii)
voor jaarlijkse acties (met betrekking tot proefprojecten, voorbereidende acties en agentschappen) en voor op grond van de prerogatieven van de Commissie gefinancierde acties zou de Commissie meerjarige ramingen moeten verstrekken;
- b)
aanhangige wetgevingsvoorstellen: Commissievoorstellen die in behandeling zijn, volgens de laatste stand van zaken.
De Commissie zou moeten nagaan hoe er een kruisverwijzing tot stand kan worden gebracht tussen de financiële programmering en de betreffende wetgevingsprogrammering, opdat de prognoses nauwkeuriger en betrouwbaarder kunnen worden. Voor elk wetgevingsvoorstel zou de Commissie moeten vermelden of dit in de ten tijde van de voorstelling van de ontwerpbegroting of de na de definitieve vaststelling van de begroting meegedeelde programmering is opgenomen. De Commissie zou het Europees Parlement en de Raad met name in kennis moeten stellen van:
- a)
alle nieuwe wetgevingshandelingen die zijn vastgesteld en alle aanhangige voorstellen die zijn ingediend, maar niet zijn opgenomen in programmering meegedeeld ten tijde van de ontwerpbegroting of na de definitieve vaststelling van de begroting (met de desbetreffende bedragen);
- b)
de in het jaarlijkse wetgevingsprogramma van de Commissie beoogde wetgeving, met vermelding of de acties al dan niet financiële gevolgen zullen hebben.
Indien nodig zou de Commissie melding moeten maken van de herprogrammering die de nieuwe wetgevingsvoorstellen noodzakelijk maken.