RvdW 2017/827
Recht op behoorlijke en effectieve mogelijkheid getuigen in enig stadium van het geding te (doen) ondervragen en bruikbaarheid voor het bewijs van niet door verdediging gehoorde getuige.
HR 04-07-2017, ECLI:NL:HR:2017:1016
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 juli 2017
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers
- Zaaknummer
16/02161
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS185329:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:1016, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑07‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:573, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑04‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑10‑2016
- Wetingang
Essentie
Recht op behoorlijke en effectieve mogelijkheid getuigen in enig stadium van het geding te (doen) ondervragen en bruikbaarheid voor het bewijs van niet door verdediging gehoorde getuige.
Het hof kon oordelen dat de bij de politie afgelegde verklaringen van getuige X — die zich bij de R-C en de RH-C op haar verschoningsrecht heeft beroepen — bruikbaar zijn voor het bewijs, nu de betrokkenheid van de verdachte in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen en dit steunbewijs betrekking heeft op die onderdelen van de verklaringen van X die door de verdachte zijn betwist.
Samenvatting
Op grond van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.