Einde inhoudsopgave
Landsverordening op de Scheepstonnagebelasting 2007 [Sint Maarten]
Artikel 5 [Overgang bij aanvang tonnageregeling]
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Deze landsverordening verkrijgt de status van landsverordening van Sint Maarten. Voorheen landsverordening van de Nederlandse Antillen. De tekst van deze regeling, zoals deze luidde op 01-01-2008, is overgenomen uit Vakstudie Belastingen van de Koninkrijksdelen buiten Europa.
- Bronpublicatie:
20-12-2010, Afkondigingsblad van Sint Maarten 2010, 30 (uitgifte: 20-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2010, Stb. 2010, 387 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt krachtens art. 131 van de Staatregeling tegelijk in werking met art. I en II van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen (07-09-2010, Stb. 333).
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Sint Maarten
1.
Voor de toepassing van de Landsverordening op de winstbelasting 1940 wordt:
- a.
het opnemen in het register van een belastbaar schip geacht te zijn een vervreemding in de zin van artikel 5A, tweede lid, van de Landsverordening op de winstbelasting 1940, met dien verstande dat de in dat artikel bedoelde bijtellingen geheel ten bate worden gebracht van de winst van het boekjaar waarin de vervreemding geacht wordt te zijn geschied;
- b.
de in artikel 6, derde lid, van de Landsverordening op de winstbelasting 1940 bedoelde reserve alsmede andere voorzieningen of reserves die ter zake van het schip zijn gevormd, ten bate gebracht van de winst van dat boekjaar;
- c.
het in het register opgenomen schip gewaardeerd op de waarde in het economisch verkeer.
2.
De winst die wordt berekend op basis van het eerste lid, onderdelen a en c, wordt toegevoegd aan een scheepstonnagereserve. Deze reserve wordt bijgehouden per schip. Op deze reserve komen in mindering de aanspraken op verliescompensatie op grond van artikel 10 van de Landsverordening op de winstbelasting 1940 over de tijdvakken voorafgaand aan die waarop deze landsverordening van toepassing wordt.
3.
Indien uiterlijk twaalf maanden na de datum waarop de vennootschap met toepassing van artikel 4, eerste lid, niet langer onderworpen is aan de Landsverordening op de winstbelasting 1940, en zij voldoet aan het vervangingsvereiste als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Landsverordening op de winstbelasting 1940, wordt in afwijking van het eerste lid, onderdeel b, de aldaar bedoelde reserve omgezet in een reserve als bedoeld in het tweede lid.
4.
Voor elk vol jaar dat de belastingplichtige een belastbaar schip in exploitatie heeft, valt éénvijfde deel van de gevormde scheepstonnagereserve die betrekking heeft op dat schip vrij, zonder heffing van winstbelasting.
5.
De na toepassing van het vierde lid resterende scheepstonnagereserve valt vrij ten bate van de winst waarop de Landsverordening op de winstbelasting 1940 van toepassing is, indien:
- a.
niet langer aan het bepaalde in artikel 4 wordt voldaan, voor het volledige bedrag;
- b.
een schip niet langer in exploitatie wordt gehouden, voor de reserve welke betrekking heeft op dat schip.
6.
Het vijfde lid, onderdeel b, is niet van toepassing indien binnen twaalf maanden nadat de vennootschap een schip heeft vervreemd, een ander schip met ten minste een vergelijkbare tonnage verkrijgt. Voor de toepassing van het vijfde lid wordt dit schip geacht in de plaats te zijn gekomen van het niet langer geëxploiteerde schip.