Einde inhoudsopgave
Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Artikel 103 [Voorgenomen benoeming van beleidsbepaler of toezichthouder]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
24-11-2023, Stb. 2024, 10 (uitgifte: 30-01-2024, kamerstukken: 2023000277)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2023, Stb. 2024, 10 (uitgifte: 30-01-2024, kamerstukken: 2023000277)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Een financiëledienstverlener meldt aan de Autoriteit Financiële Markten schriftelijk het voornemen tot benoeming van:
- a.
een persoon die het beleid van de financiëledienstverlener bepaalt of mede bepaalt; of
- b.
een persoon die onderdeel is van een orgaan dat belast is met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de financiëledienstverlener.
2.
Een financiëledienstverlener geeft geen uitvoering aan het voornemen, bedoeld in het eerste lid, voordat de Autoriteit Financiële Markten heeft vastgesteld dat de betrouwbaarheid van de betrokken persoon buiten twijfel staat en deze persoon geschikt is. De Autoriteit Financiële Markten neemt een besluit omtrent de betrouwbaarheid en geschiktheid:
- a.
binnen zes weken na ontvangst van de melding; of
- b.
indien de Autoriteit Financiële Markten binnen twee weken na ontvangst van de melding de financiëledienstverlener of een derde om nadere gegevens heeft verzocht, binnen zes weken na ontvangst van die gegevens, doch uiterlijk binnen dertien weken na ontvangst van de melding.
3.
Indien de Autoriteit Financiële Markten een derde verzoekt om nadere gegevens als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, doet zij daarvan mededeling aan de financiëledienstverlener.
4.
Bij de melding legt de financiëledienstverlener ten aanzien van de betrokken persoon de volgende gegevens over:
- a.
een opgave van de naam, de geboortedatum, de geboorteplaats, nationaliteit, het privé-adres, het telefoon- en faxnummer, curriculum vitae, een opgave van de relevante geldige diploma's en de functie;
- b.
een kopie van een geldig identiteitsbewijs;
- c.
gegevens met betrekking tot de antecedenten, bedoeld in artikel 13; en
- d.
een opgave van referenten.
5.
Het vierde lid, onderdelen b, c en d, is niet van toepassing indien de voorgenomen benoeming een persoon betreft wiens betrouwbaarheid voor de toepassing van de wet reeds is vastgesteld.