Einde inhoudsopgave
Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte
Protocol 11
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1994
- Bronpublicatie:
02-05-1992, Trb. 1992, 132 (uitgifte: 11-09-1992, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-12-1993, Trb. 1993, 203 (uitgifte: 31-12-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
betreffende wederzijdse bijstand in douanezaken
Artikel 1. Definities
Voor de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder :
- a)
douanewetgeving : de op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen geldende voorschriften betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van goederen en de plaatsing daarvan onder enige andere douaneregeling, met inbegrip van de door genoemde partijen ingestelde verboden, beperkingen en controlemaatregelen ;
- b)
douanerechten : alle rechten, belastingen, vergoedingen en andere heffingen die ter uitvoering van de douanewetgeving op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen worden toegepast en ingevorderd, met uitzondering van de vergoedingen en heffingen waarvan het bedrag bij benadering gelijk is aan de kosten van de verleende diensten ;
- c)
verzoekende autoriteit : een bevoegde administratieve autoriteit welke hiertoe door een overeenkomstsluitende partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken indient ;
- d)
aangezochte autoriteit : een bevoegde administratieve autoriteit welke hiertoe door een overeenkomstsluitende partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken ontvangt ;
- e)
overtreding : elke inbreuk op de douanewetgeving en elke poging daartoe.
Artikel 2. Werkingssfeer
1
De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar bijstand, op de wijze en onder de voorwaarden vastgesteld in dit protocol, met het oog op de correcte toepassing van de douanewetgeving, in het bijzonder wat de preventie, de opsporing en het onderzoek van overtredingen van deze wetgeving betreft.
2
De bijstand in douanezaken waarin dit protocol voorziet, geldt voor elke administratieve autoriteit van de overeenkomstsluitende partijen die bevoegd is ter zake van de toepassing van dit protocol. Deze bijstand geldt onverminderd de regels betreffende de wederzijdse bijstand in strafzaken.
Artikel 3. Bijstand op verzoek
1
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit verschaft de aangezochte autoriteit eerstgenoemde alle ter zake dienende informatie die deze nodig heeft voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, met inbegrip van informatie betreffende transacties waarvan bekend is dat zij hebben plaatsgevonden of gepland zijn en die een overtreding vormen of zouden vormen van deze wetgeving.
2
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit deelt de aangezochte autoriteit haar mede of goederen die uit het grondgebied van een der overeenkomstsluitende partijen zijn uitgevoerd, op regelmatige wijze in de andere overeenkomstsluitende partij zijn ingevoerd, onder vermelding, in voorkomend geval, van de douaneregeling waaronder deze goederen zijn geplaatst.
3
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit zorgt de aangezochte autoriteit ervoor dat toezicht wordt uitgeoefend op :
- a)
natuurlijke personen of rechtspersonen ten aanzien waarvan een gegrond vermoeden bestaat dat zij de douanewetgeving overtreden of overtreden hebben ;
- b)
goederenbewegingen waarvan wordt bericht dat zij aanleiding kunnen geven tot ernstige overtredingen van de douanewetgeving ;
- c)
vervoermiddelen waarvan op redelijke gronden wordt vermoed dat zij voor het plegen van inbreuken op de douanewetgeving werden gebruikt, worden gebruikt of zouden kunnen worden gebruikt.
Artikel 4. Bijstand op eigen initiatief
De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar, in het kader van hun bevoegdheden, bijstand indien zij zulks noodzakelijk achten voor de juiste toepassing van de douanewetgeving, in het bijzonder bij het verkrijgen van informatie omtrent :
- ā
transacties die een inbreuk vormden, vormen of zouden vormen op deze wetgeving en die van belang kunnen zijn voor andere overeenkomstsluitende partijen ;
- ā
nieuwe middelen of methoden die bij dergelijke transacties worden gebruikt ;
- ā
goederen waarvan bekend is dat zij het voorwerp vormen van een ernstige overtreding van de douanewetgeving in verband met de invoer, de uitvoer of de doorvoer, dan wel van enige andere douaneregeling.
Artikel 5. Afgifte van documenten/Kennisgeving van besluiten
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit neemt de aangezochte autoriteit, overeenkomstig de voorschriften die op haar grondgebied van toepassing zijn, de nodige maatregelen voor :
- ā
de afgifte van alle documenten
- ā
de kennisgeving van alle besluiten
waarop het bepaalde in dit protocol van toepassing is, aan een geadresseerde die op haar grondgebied verblijft of gevestigd is.
Artikel 6. Vorm en inhoud van verzoeken om bijstand
1
Verzoeken in het kader van dit protocol worden schriftelijk gedaan en gaan vergezeld van de voor de behandeling ervan noodzakelijke bescheiden. In spoedeisende gevallen kunnen verzoeken mondeling worden gedaan, mits zij onmiddellijk schriftelijk worden bevestigd.
2
De overeenkomstig het bepaalde in lid 1 ingediende verzoeken bevatten de hierna volgende gegevens :
- a)
de naam van de verzoekende autoriteit ;
- b)
de gevraagde maatregel ;
- c)
het voorwerp en de reden van het verzoek ;
- d)
de relevante wetten, regels en andere voorschriften ;
- e)
zo nauwkeurig en volledig mogelijke informatie betreffende de natuurlijke personen of rechtspersonen waarop het onderzoek betrekking heeft ;
- f)
een overzicht van de relevante feiten, behalve in de in artikel 5 bedoelde gevallen.
3
De verzoeken worden ingediend in een officiƫle taal van de aangezochte autoriteit of in een voor deze autoriteit aanvaardbare taal.
4
Indien een verzoek niet in de juiste vorm wordt gedaan, kan om correctie of aanvulling daarvan worden verzocht. Er kunnen echter voorzorgsmaatregelen worden genomen.
Artikel 7. Behandeling van verzoeken
1
De aangezochte autoriteit of, indien deze niet tot zelfstandig handelen bevoegd is, de administratieve dienst waaraan het verzoek door deze autoriteit werd gericht, behandelt verzoeken om bijstand, binnen de grenzen van de haar verleende bevoegdheden met de middelen waarover zij beschikt, alsof zij voor eigen rekening of in opdracht van een andere autoriteit van dezelfde overeenkomstsluitende partij handelde, met name door reeds beschikbare informatie te verstrekken en het nodige onderzoek te verrichten of te doen verrichten.
2
Verzoeken om bijstand worden behandeld overeenkomstig de wetten, regels en andere rechtsvoorschriften van de aangezochte overeenkomstsluitende partij.
3
Ter zake bevoegde ambtenaren van een overeenkomstsluitende partij kunnen met instemming van de andere betrokken overeenkomstsluitende partij en onder de door deze vastgestelde voorwaarden, van de diensten van de aangezochte autoriteit of van een andere autoriteit die onder de aangezochte autoriteit ressorteert, informatie betreffende inbreuken op de douanewetgeving verkrijgen die de verzoekende autoriteit nodig heeft ter uitvoering van het bepaalde in dit protocol.
4
Ambtenaren van een overeenkomstsluitende partij kunnen, met instemming van de andere overeenkomstsluitende partij, aanwezig zijn bij onderzoek dat op het grondgebied van laatstgenoemde partij wordt verricht.
Artikel 8. Vorm waarin de informatie dient te worden verstrekt
1
De aangezochte autoriteit deelt de uitslag van het ingestelde onderzoek aan de verzoekende autoriteit mede in de vorm van bescheiden, voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden, rapporten en dergelijke.
2
De in lid 1 bedoelde bescheiden kunnen worden vervangen door informatie welke met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking in ongeacht welke vorm voor hetzelfde doel wordt verstrekt.
Artikel 9. Gevallen waarin geen bijstand dient te worden verleend
1
De overeenkomstsluitende partijen kunnen de in dit protocol bedoelde bijstand weigeren wanneer het verlenen daarvan :
- a)
hun soevereiniteit, openbare orde, veiligheid of andere wezenlijke belangen in het gedrang zou kunnen brengen ;
- b)
de toepassing inhoudt van valuta- of belastingregelingen andere dan die welke betrekking hebben op douanerechten ; of
- c)
zou leiden tot de schending van een industrieel geheim, een commercieel geheim of een beroepsgeheim.
2
Wanneer de verzoekende autoriteit om een vorm van bijstand verzoekt die zij desgevraagd zelf niet zou kunnen verlenen, vermeldt zij dit in haar verzoek. De aangezochte autoriteit bepaalt zelf hoe zij op een dergelijk verzoek reageert.
3
Indien bijstand wordt geweigerd, dienen het daartoe strekkende besluit en de reden welke eraan ten grondslag liggen onverwijld aan de verzoekende autoriteit te worden medegedeeld.
Artikel 10. Geheimhoudingsplicht
Alle informatie die ter uitvoering van dit protocol in ongeacht welke vorm wordt verstrekt, heeft een vertrouwelijk karakter. Zij valt onder de geheimhoudingsplicht en geniet de bescherming van de ter zake geldende wettelijke voorschriften in de overeenkomstsluitende partij die ze heeft ontvangen en van de overeenkomstige bepalingen waaraan de communautaire autoriteiten onderworpen zijn.
Artikel 11. Gebruik van de informatie
1
De verkregen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de toepassing van het bepaalde in dit protocol. Het gebruik van deze informatie door een overeenkomstsluitende partij voor andere doeleinden is afhankelijk van de voorafgaande schriftelijke toestemming van de administratieve autoriteit die ze heeft verstrekt en is aan de door deze autoriteit vastgestelde beperkingen onderworpen. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op informatie betreffende overtredingen waarbij verdovende middelen en psychotrope stoffen betrokken zijn. Dergelijke informatie mag worden doorgegeven aan andere autoriteiten die rechtstreeks bij de bestrijding van de illegale handel in verdovende middelen betrokken zijn.
2
Het bepaalde in lid 1 vormt geen beletsel voor het gebruik van informatie in enige gerechtelijke of administratieve procedure die achteraf wordt ingesteld wegens niet-naleving van de douanewetgeving.
3
De overeenkomstsluitende partijen kunnen de ter uitvoering van dit protocol verkregen informatie en geraadpleegde bescheiden in hun rapporten, getuigenissen en gerechtelijke procedures als bewijsmateriaal gebruiken.
Artikel 12. Deskundigen en getuigen
Een onder een aangezochte autoriteit ressorterende ambtenaar kan worden gemachtigd, binnen de grenzen van de hem verleende machtiging, in het rechtsgebied van een andere overeenkomstsluitende partij als getuige of deskundige op te treden in gerechtelijke of administratieve procedures die betrekking hebben op onderwerpen waarop dit protocol van toepassing is en daarbij de voor het gerechtelijk onderzoek noodzakelijke voorwerpen, bescheiden of voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden voor te leggen. In het verzoek dient uitdrukkelijk te worden vermeld over welk onderwerp en in welke functie of hoedanigheid de betrokken ambtenaar zal worden ondervraagd.
Artikel 13. Kosten van de bijstand
De overeenkomstsluitende partijen brengen elkaar geen kosten in rekening voor uitgaven welke ter uitvoering van het bepaalde in dit protocol zijn gemaakt, met uitzondering, in voorkomend geval, van de uitgaven voor deskundigen, getuigen, tolken en vertalers die niet in overheidsdienst zijn.
Artikel 14. Tenuitvoerlegging
1
Het beheer van dit protocol wordt waargenomen door de centrale douaneautoriteiten van de EVA-Staten enerzijds, en de ter zake bevoegde diensten van de Commissie en in voorkomend geval, de douaneautoriteiten van de Lid-Staten, anderzijds. Zij kunnen de bevoegde organen aanbevelingen doen voor wijzigingen die naar hun mening in dit protocol dienen te worden aangebracht.
2
De overeenkomstsluitende partijen doen elkaar lijsten toekomen van de bevoegde autoriteiten die als contactpersoon voor de tenuitvoerlegging van dit protocol zijn aangewezen.
In gevallen die tot de bevoegdheid van de Gemeenschap behoren, wordt wat dit betreft naar behoren rekening gehouden met specifieke situaties die, om dringende redenen of wegens het feit dat slechts twee landen bij een verzoek om of een uitwisseling van informatie betrokken zijn, rechtstreekse contacten tussen de voor de behandeling van verzoeken of de uitwisseling van informatie bevoegde instanties van de EVA-Staten en de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap noodzakelijk maken. Deze informatie wordt aangevuld met lijsten van ambtenaren van de met de preventie, het onderzoek en de bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving belaste diensten. Deze lijsten worden wanneer nodig herzien.
Met het oog op de goede werking van dit protocol nemen de overeenkomstsluitende partijen maatregelen ter bevordering van directe persoonlijke contacten tussen de met de bestrijding van douanefraude belaste diensten, in voorkomend geval eveneens op het niveau van de plaatselijke autoriteiten, ten einde de uitwisseling van informatie en de behandeling van verzoeken te vergemakkelijken.
3
De overeenkomstsluitende partijen raadplegen elkaar en stellen elkaar in kennis van alle uitvoeringsbepalingen die overeenkomstig dit artikel worden genomen.
Artikel 15. Complementariteit
1
Dit protocol vormt een aanvulling op alle overeenkomsten inzake wederzijdse bijstand, die zijn gesloten of kunnen worden gesloten tussen Lid-Staten van de Europese Gemeenschap en EVA-landen, enerzijds, en tussen EVA-landen onderling, anderzijds, en vormt geen beletsel voor de toepassing daarvan. Zij staat bovendien een ruimere wederzijdse bijstand waarin dergelijke overeenkomsten mogelijkerwijze voorzien, niet in de weg.
2
Onverminderd het bepaalde in artikel 11 doen deze overeenkomsten geen afbreuk aan de communautaire bepalingen betreffende de uitwisseling, tussen de bevoegde diensten van de Commissie en de douaneautoriteiten van de Lid-Staten, van alle met betrekking tot douanezaken verkregen informatie die voor de Gemeenschap van belang kan zijn.