Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 228 [Kennisgeving aan OvJ en verdachte]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2010
- Bronpublicatie:
22-01-2009, Stb. 2009, 33 (uitgifte: 01-01-2009, kamerstukken: 31116)
- Inwerkingtreding
01-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-08-2009, Stb. 2009, 351 (uitgifte: 25-08-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
1.
De rechter-commissaris geeft kennis van zijn beslissing tot benoeming van een deskundige aan de officier van justitie en de verdachte en van de opdracht die aan de deskundige is verstrekt.
2.
In het belang van het onderzoek kan de rechter-commissaris ambtshalve of op vordering van de officier van justitie de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, uitstellen, totdat het belang van het onderzoek zich daartegen niet meer verzet.
3.
Op vordering van de officier van justitie of op verzoek van de verdachte kan de rechter-commissaris aanvullend onderzoek bevelen. De rechter-commissaris doet daarvan mededeling aan de deskundige, de officier van justitie en de verdachte.
4.
De verdachte aan wie van de opdracht aan de deskundige kennis is gegeven, is bevoegd zijnerzijds een deskundige aan te wijzen, die het recht heeft bij het onderzoek van de deskundige tegenwoordig te zijn, daarbij de nodige aanwijzingen te doen en opmerkingen te maken. Hij doet daarvan binnen een week na de dagtekening van de mededeling op grond van het eerste lid, opgave aan de rechter-commissaris en de officier van justitie.