Rb. Zeeland-West-Brabant, 20-03-2014, nr. 2718301 OV VERZ 14-314
ECLI:NL:RBZWB:2014:1975
- Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum
20-03-2014
- Zaaknummer
2718301 OV VERZ 14-314
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Goederenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZWB:2014:1975, Uitspraak, Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Kamer voor kantonzaken Bergen op Zoom), 20‑03‑2014
Uitspraak 20‑03‑2014
Inhoudsindicatie
Bewindvoerders vragen machtiging om namens rechthebbende de (positieve) nalatenschap van zijn overleden echtgenote te mogen verwerpen. Reden voor het verzoek is dat het vermogen van de rechthebbende bij aanvaarding van de nalatenschap zal stijgen waardoor zijn eigen bijdrage voor de AWBZ-zorg aanzienlijk zal stijgen. Hoewel de kantonrechter een schenkingsverzoek met een dergelijke motivatie doorgaans afwijst, wijst hij het onderhavige verzoek wel toe. De bewindvoerders hebben aannemelijk gemaakt dat het de wens van zowel de erflaatster als van de rechthebbende was om ervoor te zorgen dat de materiële en fiscale mogelijkheden zo goed mogelijk zullen worden benut om de langstlevende echtgenoot en de kinderen (de bewindvoerders) zo verzorgd mogelijk achter te laten. Zij hebben willen voorkomen dat hun vermogen (grotendeels) zou worden besteed aan door een zorginstelling verstrekte zorg. Om dit te bereiken hebben de erflaatster en de rechthebbende, toen zij nog in staat waren hun wil te bepalen, testamenten en volmachten opgesteld.
Partij(en)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Kanton
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 2718301 OV VERZ 14-314
beschikking d.d. 20 maart 2014 op een verzoek ex artikel 4:193 lid 1 BW
ingediend door:
1. [verzoekster 1],
wonende te[adres ],
2.[verzoekster 2],
wonende te[adres ],
beiden in de hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van [rechthebbende], wonende te [adres ],
nader te noemen: rechthebbende,
erfgenaam in de nalatenschap van:
[erflaatster],
overleden te [plaats] op [datum],
laatstelijk gewoond hebbend te [adres ],
nader te noemen: erflaatster.
Het verzoekschrift is ingediend door tussenkomst van[notaris], notaris te Bergen op Zoom.
1. Het verzoek en de beoordeling
1.1
Bij beschikking van de kantonrechter te Bergen op Zoom d.d. 24 juli 2012 is een bewind ingesteld over alle de goederen die aan de rechthebbende toebehoren of in de toekomst zullen toebehoren. De dochters van rechthebbende, tevens verzoeksters in de onderhavige procedure, zijn tot bewindvoerders benoemd.
1.2
Erflaatster, echtgenote van rechthebbende, heeft bij uiterste wilsbeschikking over haar nalatenschap beschikt en heeft rechthebbende tot haar enige en algehele erfgenaam benoemd. Daarnaast heeft erflaatster een tweetrapsmaking in haar testament opgenomen waarbij verzoeksters als verwachters zijn aangemerkt. Tevens heeft erflaatster bepaald dat de wettelijke erfopvolging of de wettelijke regels van plaatsvervulling van toepassing zijn indien de rechthebbende niet als erfgenaam optreedt.
1.3
Het thans ingediende verzoek strekt ertoe de machtiging van de kantonrechter te verkrijgen om namens rechthebbende de nalatenschap van erflaatster te kunnen verwerpen. Tevens is verzocht op grond van artikel 4:192 lid 2 BW de in artikel 4:193 lid 1 BW genoemde termijn van drie maanden te verlengen indien de verzochte machtiging niet binnen de wettelijke termijn kan worden afgegeven.
1.4
Ingevolge artikel 4:193 lid 1 BW is de wettelijk vertegenwoordiger van een erfgenaam verplicht een verklaring van beneficiaire aanvaarding of van verwerping af te leggen binnen drie maanden vanaf het tijdstip waarop de nalatenschap de erfgenaam toekomt. Indien de wettelijk vertegenwoordiger de termijn heeft laten verlopen, dan geldt de nalatenschap ingevolge lid 2 van voornoemd artikel als beneficiair aanvaard. In het onderhavige geval is de nalatenschap op [datum] aan de rechthebbende toegekomen, te weten de datum van overlijden van de erflaatster. Dit brengt met zich, dat de termijn in beginsel afliep op 11 februari 2014. De termijn kan voor de afloop daarvan op grond van artikel 4:192 lid 2 BW jo. 4:193 lid 1 BW echter een of meerdere malen worden verlengd. Nu het verzoek hiertoe reeds op 22 januari 2014 ter griffie van deze rechtbank is ontvangen, is dit verzoek tijdig ingediend. Dat de termijn van drie maanden inmiddels is verstreken kan de verzoeksters dan ook niet worden tegengeworpen zodat het verzoek zal worden toegewezen. De kantonrechter zal de termijn verlengen tot twee maanden na heden. Deze termijn kan, op verzoek van verzoeksters, nogmaals worden verlengd.
1.5
Indien verzoeksters de bovengenoemde termijn laten verlopen zonder een keuze te hebben gemaakt dan wel een nieuwe verlenging van de termijn te hebben verzocht, dan geldt de nalatenschap als beneficiair aanvaard door de rechthebbende.
1.6
De kantonrechter gaat er echter niet vanuit dat verzoeksters de termijn laten verlopen nu zij reeds hebben verzocht de nalatenschap namens de rechthebbende te mogen verwerpen. Ter motivering van het verzoek daartoe is aangevoerd dat voornoemde erfstelling in het testament destijds is opgenomen met als enige doel dat optimaal gebruik zou kunnen worden gemaakt van de materiële en fiscale mogelijkheden om de langstlevende echtgenoot zo verzorgd mogelijk achter te laten en hem te vrijwaren van de verplichting tot het betalen van erfbelasting voor zijn kinderen, welke belasting verschuldigd zou zijn geweest indien de wettelijke verdeling wel van toepassing zou zijn geweest. Voorts is aangevoerd dat de rechthebbende thans in een gevorderd stadium van dementie verkeert en permanent is opgenomen in een verpleeghuis. Op grond van de huidige wetgeving zou de testamentaire making volgens verzoeksters niet moeten worden gevolgd aangezien dit zowel voor de rechthebbende als voor henzelf slechts negatieve financiële gevolgen zal hebben.
1.7
Namens de kantonrechter is verzocht nader toe te lichten waaruit de gestelde negatieve financiële gevolgen voor de rechthebbende bij aanvaarding van de nalatenschap zullen bestaan. De gevraagde toelichting is ontvangen bij brief d.d. 11 februari 2014, welke namens de verzoeksters is opgesteld door notaris [naam]. Naar aanleiding van deze toelichting is een mondelinge behandeling bepaald, welke is gehouden op 6 maart 2014. Hierbij waren verzoekster sub 1 en notaris[naam] aanwezig.
1.8
Zowel uit de schriftelijke als de ter zitting gegeven mondelinge toelichting is gebleken, dat de negatieve gevolgen voor de rechthebbende er (voornamelijk) uit bestaan dat zijn eigen bijdrage voor de AWBZ-zorg aanzienlijk zal stijgen als gevolg van de stijging van zijn vermogen indien hij de (forse) nalatenschap zal aanvaarden. Voorts is aangevoerd dat het bij het opstellen van hun testamenten de wens van zowel de erflaatster als de rechthebbende was om voor zowel de langstlevende echtgenoot als de twee kinderen de meest gunstige financiële situatie te creëren. Dit zou ook blijken uit de door de rechthebbende opgestelde volmacht waarin hij zijn dochters heeft gemachtigd om zijn zaken te beheren, zijn belangen waar te nemen, voor zijn rechten op te komen en hem daarbij te vertegenwoordigen in het geval hij daartoe zelf niet meer in staat is. Als één van de specifieke handelingen waarvoor de volmacht is verleend wordt het zuiver of onder het voorrecht van boedelbeschrijving aanvaarden of verwerpen van nalatenschappen genoemd. Nu er na het opmaken van de volmacht een bewind is uitgesproken kunnen de dochters de nalatenschap niet meer verwerpen zonder daartoe machtiging te hebben verkregen van de kantonrechter maar uit de volmacht blijkt volgens hen wel dat het de wens van rechthebbende is dat de nalatenschap voor hem wordt verworpen.
1.9
De AWBZ is in Nederland een verplichte, collectieve ziektekostenverzekering voor niet individueel verzekerbare ziektekostenrisico’s. Verzekerd voor de AWBZ zijn ingezetenen van Nederland en niet-ingezetenen van Nederland die bepaalde inkomsten in Nederland genieten. De AWBZ is één van de zogenoemde verplichte volksverzekeringen. Wie zorg ontvangt uit de AWBZ, betaalt een deel van deze zorg zelf. Deze eigen bijdrage is onder meer afhankelijk van het inkomen. Hoe hoger het inkomen, hoe hoger de eigen bijdrage. Op 1 januari 2013 is de berekening van de eigen bijdrage veranderd in die zin dat wie meer vermogen heeft, ook meer zelf moet betalen. De overheid telt een deel van iemands vermogen mee als inkomen. Dit heeft grote gevolgen voor de hoogte van de eigen bijdrage. Het is de kantonrechter bekend, dat deze substantiële verhoging van de eigen bijdrage AWBZ landelijk tot veel protest heeft geleid onder meer vanuit de ouderenorganisaties. Rechthebbende heeft belang bij de door de AWBZ-zorginstelling verstrekte zorg. Deze zorg dient niet beperkt te blijven tot de aangeboden basiszorg binnen de zorginstelling. De kantonrechter wenst op te merken dat hij in dit kader vaker verzoeken van bewindvoerders voorgelegd krijgt waarin wordt verzocht een deel van het vermogen van een rechthebbende te schenken zodat het vermogen van de rechthebbende verkleind wordt. Dergelijke verzoeken worden door de kantonrechter doorgaans afgewezen nu het naar zijn oordeel niet tot de door de beschermingsbewindvoerder te behartigen belangen behoort om – door het doen van schenkingen ten laste van rechthebbende – bewust in te teren op het vermogen van rechthebbende zodat rechthebbende als direct gevolg hiervan een lagere eigen AWBZ-bijdrage zou behoeven te betalen. Het afgeven van een machtiging door de kantonrechter op die grond zou er immers toe leiden, dat de kantonrechter zijn medewerking verleent aan het frustreren van de werking van een wettelijke regeling.
1.10
Ook bij de beoordeling van het onderhavige verzoek dient de kantonrechter de belangen van de rechthebbende voorop te stellen zodat het vooroverwogene in beginsel tot afwijzing van het verzoek dient te leiden. Het onderhavige verzoek heeft echter niet tot doel het vermogen van de rechthebbende te verkleinen maar een vergroting van het vermogen te voorkomen. Het is de kantonrechter – uit hoofde van zijn toezichthoudende taak in het bewindsdossier van rechthebbende – bekend, dat de rechthebbende reeds een fors vermogen bezit. Indien de nalatenschap van erflaatster zal worden verworpen, komt zijn verzorging in de instelling waar hij thans verblijft – mede gelet op zijn leeftijd van thans 85 jaar – dan ook niet gevaar. Voorts acht de kantonrechter het van belang dat door verzoeksters voldoende is aangetoond dat de rechthebbende en de erflaatster op het moment dat zij nog in staat waren hun wil te bepalen, door middel van de opgestelde testamenten en volmachten, hebben willen voorkomen dat hun vermogen (grotendeels) zou worden besteed aan door een zorginstelling verstrekte zorg. De kantonrechter zal het verzoek in dit geval dan ook toewijzen en aan verzoeksters machtiging verlenen om de nalatenschap van erflaatster namens de rechthebbende te mogen verwerpen.
2. De beslissing
De kantonrechter:
verlengt de termijn waarbinnen verzoeksters een verklaring van beneficiaire aanvaarding of van verwerping dienen af te leggen tot twee maanden na heden, zodat deze zal aflopen op 20 mei 2014;
bepaalt dat de griffier de bovengenoemde verlenging in het boedelregister doet inschrijven;
verleent[verzoekster 1][verzoekster 1] en [verzoekster 2], beiden voornoemd, in hun hoedanigheid van bewindvoerder van:
[rechthebbende], wonende te [adres ]
machtiging om voor hem de nalatenschap van de in het verzoekschrift genoemde erflaatster, [naam][erflaatster] te verwerpen.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 maart 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoek(st)er en door de in de procedure verschenen belanghebbenden: binnen drie maanden te rekenen van de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 's‑Hertogenbosch.