Rb. Midden-Nederland, 11-05-2016, nr. 4614736 UC EXPL 15-17928 LH/1040
ECLI:NL:RBMNE:2016:2603
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
11-05-2016
- Zaaknummer
4614736 UC EXPL 15-17928 LH/1040
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2016:2603, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 11‑05‑2016; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
AR 2016/1358
AR-Updates.nl 2016-0511
VAAN-AR-Updates.nl 2016-0511
Uitspraak 11‑05‑2016
Inhoudsindicatie
Eenzijdige wijziging van ploegendiensttoeslag. naam/Mammoet-rechtspraak C07/018HR. Voldaan aan het vereiste dat werkgever een redelijk voorstel tot wijziging doet. Bezwaarmogelijkheid. Afbouwregeling.
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 4614736 UC EXPL 15-17928 LH/1040
Vonnis van 11 mei 2016
inzake
1. [eiser sub 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
2. [eiser sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
3. [eiser sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
4. [eiser sub 4],
wonende te [woonplaats] ,
5. [eiser sub 5],
wonende te [woonplaats] ,
6. [eiser sub 6],
wonende te [woonplaats] ,
7. [eiser sub 7],
wonende te [woonplaats] ,
8. [eiser sub 8],
wonende te [woonplaats] ,
9. [eiser sub 9],
wonende te [woonplaats] ,
10. [eiser sub 10],
wonende te [woonplaats] ,
11. [eiser sub 11],
wonende te [woonplaats] ,
12. [eiser sub 12],
wonende te [woonplaats] ,
13. [eiser sub 13],
wonende te [woonplaats] ,
14. [eiser sub 14],
wonende te [woonplaats] ,
15. [eiser sub 15],
wonende te [woonplaats] ,
16. [eiser sub 16],
wonende te [woonplaats] ,
17. [eiser sub 17],
wonende te [woonplaats] ,
18. [eiser sub 18],
wonende te [woonplaats] ,
19. [eiser sub 19] ,
wonende te [woonplaats] ,
20. [eiser sub 20],
wonende te [woonplaats] ,
21. [eiser sub 21],
wonende te [woonplaats] ,
22. [eiser sub 22],
wonende te [woonplaats] ,
23. [eiser sub 23],
wonende te [woonplaats] ,
24. [eiser sub 24],
wonende te [woonplaats] ,
25. [eiser sub 25],
wonende te [woonplaats] ,
26. [eiser sub 26],
wonende te [woonplaats] ,
27. [eiser sub 27],
wonende te [woonplaats] ,
verder samen ook te noemen [eisers c.s.] ,
eisende partij,
gemachtigden: mr. I. Staps-Geenen en mr. A. Lettenga,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TenneT TSO B.V.,
gevestigd te Arnhem,
verder ook te noemen Tennet,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. C.M. Hermesdorf.
1. Het verloop van de procedure
1.1.
Verwezen wordt naar het tussenvonnis van 2 december 2015, waarbij een comparitie van partijen is bepaald.
1.2.
Voorafgaand aan de comparitie hebben partijen nog nadere stukken toegezonden.
1.3.
De comparitie heeft plaatsgevonden op 14 april 2016. Daar zijn [eisers c.s.] (met uitzondering van [eiser sub 5] , [eiser sub 8] , [eiser sub 11] , [eiser sub 15] , [eiser sub 20] en [eiser sub 21] ) verschenen, vergezeld van mr. Staps-Geenen. Van de zijde van Tennet zijn de heer [A] (senior advisor Compensation & Benefits Human Resources/HR Strategy) en de heer [B] (senior manager System Operations) verschenen, vergezeld van mr. Hermesdorf.
Partijen hebben ter zitting hun standpunten nader toegelicht, op vragen van de kantonrechter geantwoord en op elkaar kunnen reageren. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden.
1.4.
Daarna is vonnis bepaald.
2. De vaststaande feiten
2.1.
[eisers c.s.] zijn in dienst van Tennet, een Europese netbeheerder (de afkorting TSO in haar naam staat voor Transmission System Operator) die zich in Nederland en Duitsland bezig houdt met het transport van elektriciteit en de besturing en ontwikkeling van systemen die de balans tussen het aanbod van en de vraag naar elektriciteit regelen en bewaken. [eisers c.s.] zijn als (senior) bedrijfsvoerders werkzaam in de Performance Unit System Operations (PU-SO) van Tennet, waarvan de vestigingen in Arnhem en Ede deel uitmaken. Zij werken in volcontinudienst.
2.2.
De indiensttredingsdata van [eisers c.s.] strekken zich uit over de periode van februari 1984 tot oktober 2012. De oudergedienden onder hen, te weten: [eiser sub 1] , [eiser sub 3] , [eiser sub 8] , [eiser sub 9] , [eiser sub 11] , [eiser sub 17] , [eiser sub 20] , [eiser sub 21] , [eiser sub 22] , [eiser sub 23] , [eiser sub 26] en [eiser sub 27] , zijn vóór 2008 in dienst getreden van (een rechtsvoorganger van) Tennet (hierna groep I te noemen). Hun standplaats was Arnhem. In verband met overname van netwerken van andere bedrijven, heeft Tennet in de loop van 2008 voorbereidingen getroffen voor een nieuw bedrijfsvoeringscentrum in Ede. [eiser sub 4] , [eiser sub 5] , [eiser sub 12] , [eiser sub 13] , [eiser sub 14] , [eiser sub 18] , [eiser sub 24] en [eiser sub 25] (groep II) zijn in de loop van 2008 bij Tennet in dienst getreden, met het oog op de ingebruikname van de Edese vestiging. Nadat die vestiging in januari 2009 was geopend, zijn [eiser sub 2] , [eiser sub 6] , [eiser sub 7] , [eiser sub 10] , [eiser sub 15] , [eiser sub 16] en [eiser sub 19] (groep III) bij Tennet in dienst getreden.
2.3.
Op de arbeidsovereenkomsten tussen [eisers c.s.] en (een rechtsvoorganger van) Tennet is, afhankelijk van de indiensttredingsdatum, de CAO Elektriciteitsbedrijven of de CAO Energie van toepassing verklaard. Met ingang van 1 mei 2011 is laatstgenoemde CAO gesplitst in de CAO Netwerkbedrijven en de CAO Productie- en leveringsbedrijven. Tennet is werkzaam binnen de werkingssfeer van de CAO Netwerkbedrijven. In de CAO Netwerkbedrijven, aangegaan voor de periode van 1 mei 2013 tot 1 november 2015 (hierna ook de CAO te noemen), is in artikel 3.2.3. (Verandering van rooster) bepaald dat werkgever de werknemer in een ander rooster mag plaatsen. Artikel 3.3 (Ploegendienst) regelt dat de werkgever per bedrijf in overleg met de ondernemingsraad nadere afspraken kan maken over het aantal en de invulling van opkomstdagen van werknemers die in volcontinudienst werken. De CAO geeft aan werknemers die in ploegendienst werken recht op een toeslag op het schaalsalaris: ‘De zwaarte van je rooster bepaalt de vergoedingen in tijd en geld. De berekening vind je in bijlage 4. Bij een gemiddelde arbeidsduur van 33,6 uur per week is de toeslag voor een werknemer in de vijf-ploegen volcontinudienst 30%.’ Bedoelde Bijlage 4 bij de CAO bepaalt onder 2: ‘De vergoeding wordt bepaald op basis van de zwaarte van het rooster, uitgedrukt in punten uurwaarde en berekend over een arbeidsduur van 52 weken per jaar.’ Deze uurwaarde en de vergoeding zijn in deze bijlage gedetailleerd geregeld. In artikel 3.3. van de CAO is tevens een voorziening getroffen voor het geval een werknemer vanuit een rooster met een hogere toeslag, in het bedrijfsbelang of om gezondheidsredenen, wordt geplaatst in een rooster dat recht geeft op een lagere toeslag. Bijlage 5 bij de CAO geeft daarvoor een afbouwregeling, die recht geeft op een in hoogte afnemende uitkering die wordt berekend aan de hand van het aantal jaren dat in ploegendienst is gewerkt. Bij een aantal van 1 tot 5 jaar vindt afbouw in 16 maanden plaats en die afbouwperiode loopt bij 15 jaren of meer op tot 72 maanden.
2.4.
Al in de ’90-er jaren had Tennet er, in afwijking van de CAO, voor gekozen om de (senior) bedrijfsvoerders in haar dienst die wisselende ploegendiensten draaiden (onder wie de eisers die deel uitmaken van groep I), een vaste ploegendiensttoeslag te betalen, en wel die voor een vijf-ploegen volcontinudienst. Bij de opening van het bedrijfsvoeringscentrum te Ede in januari 2009 heeft Tennet in samenwerking met TNO op basis van een beoordeling op de aspecten veiligheid, gezondheid, welzijn, verbetervermogen en efficiëncy roosters voor de (senior) bedrijfsvoerders opgesteld en besloten de vaste ploegendiensttoeslag voorshands te handhaven. Deze vaste toeslag heeft vanaf 1 juli 2009 30% van het bruto maandloon bedragen. Ook de eisers die deel uitmaken van groep II en III hebben daarom vanaf hun indiensttreding, althans vanaf het moment dat zij continudiensten gingen draaien, deze vaste ploegendiensttoeslag ontvangen. Tennet heeft enkele eisers (te weten: [eiser sub 4] , [eiser sub 7] , [eiser sub 13] , [eiser sub 14] en [eiser sub 22] ) er in 2008 of 2009 schriftelijk op gewezen dat ‘(b)ij het definitief vaststellen van het rooster in het bedrijfsvoeringscentrum te Ede (-) herberekening van het aantal roosterpunten (zal) worden gedaan, dit kan mogelijk gevolgen hebben voor de percentage van de continutoeslag’ of meegedeeld dat ‘(b)ij het definitief vaststellen van het rooster in het bedrijfsvoeringscentrum te Ede (-) herberekening van het aantal roosterpunten (zal) worden gedaan.’ Aan [eiser sub 2] is bij zijn indiensttreding op 1 oktober 2012 meegedeeld: ‘Voor de goede orde zij opgemerkt dat er op dit moment een herijking van de werktijden en roosters van de Bedrijfsvoeders plaatsvindt. Als gevolg hiervan kan het percentage van de continudiensttoeslag wijzigen en naar beneden worden bijgesteld. Op het moment dat de nieuwe roosters geïmplementeerd worden, zal dit voor jou betekenen dat je continudienstpercentage van 30% wijzigt in het voor het nieuwe rooster geldende percentage (-).’ De anderen hebben niet een dergelijke mededeling ontvangen.
2.5.
In de loop van 2010 heeft Tennet door het onderzoeksbureau Déhora Consultancy Group onderzoek laten doen naar de naleving van de Arbeidstijdenwet (ATW) en van de toepasselijke CAO en naar de belasting van haar personeel door de wijze van roostering. Geconcludeerd werd dat de roosters van de bedrijfsvoerders niet voldeden aan de ATW en de CAO. Het onderzoeksbureau deed daarom aanbevelingen tot wijziging van de roosters. Tennet heeft hierover vervolgens overleg gevoerd met de commissie arbeidsvoorwaarden van de ondernemingsraad (OR), alsook met het kernteam roosters (hierna: KT-roosters) waarin enkele bedrijfsvoerders zitting hebben. Dit heeft in januari 2012 geleid tot een eerste conceptversie van de aangepaste Werktijdenregeling (WTR) van Tennet. Na voortgezet overleg heeft Tennet op 6 september 2012 een bijgestelde versie ter instemming aan de OR voorgelegd. Op 21 september 2012 vond een presentatie van de voorgenomen wijziging van de WTR plaats. Toen is de betrokken werknemers de ‘vertreksituatie’ geschetst (‘Er wordt nu een vaste continudienst toelage van 30% betaald. Deze toelage wordt bij CAO-wijzigingen automatisch geïndexeerd zonder dat de feitelijke roosterzwaarte wordt getoetst’) en meegedeeld dat het nadelig effect dat het personeel van de voorgenomen wijziging zal ondervinden ‘(v)olgens de cao NWb wordt (-) afgebouwd op basis van het aantal jaren dat je werkt in de continudienst.’ Omdat de OR ook na een hernieuwde bijstelling zijn instemming onthield, heeft Tennet de gerezen knelpunten besproken met leden van het KT-roosters (onder wie [eiser sub 1] en [eiser sub 9] ). Dit resulteerde in een rapport van 10 juli 2013 en een nieuw instemmingsverzoek aan de OR van 27 september 2013 over de voorgenomen WTR-wijziging en nieuwe conceptroosters. Daarin heeft Tennet tot uitdrukking gebracht dat de continudiensttoeslag in de nieuwe situatie overeenkomstig de CAO zal worden bepaald aan de hand van de daadwerkelijke roosterzwaarte. Tennet stelde een afbouwregeling in het vooruitzicht, waarbij ten gunste van de werknemers werd afgeweken van hetgeen Bijlage 5 bij de CAO Netwerkbedrijven daarover bepaalt. Afbouw van de toeslag zou voor iedereen, ongeacht het aantal jaren dat in ploegendienst was gewerkt, in 72 maanden (6 jaar) plaatsvinden. Omdat de OR erop aandrong de effecten van de afbouw van de toeslag verder te beperken, heeft Tennet de afbouwregeling verder versoepeld, in die zin dat de afbouw per kalenderjaar werd gemaximeerd op 1,4%, waardoor de afbouw in het meest ongunstige geval werd gespreid over 10 jaren (120 maanden). Op 4 november 2013 heeft de OR met het voornemen van Tennet ingestemd. De WTR is vervolgens op 11 november 2013 vastgesteld en met ingang van 1 januari 2014 ingevoerd. In de nieuwe WTR is - kort gezegd - bepaald dat de ploegendiensttoeslag ingevolge de CAO op basis van de feitelijke belasting wordt berekend.
2.6.
Op 20 januari 2014 heeft Tennet aan de OR gevraagd in te stemmen met de voorgenomen wijziging van de roosters van de (senior) bedrijfsvoerders in Arnhem en Ede. De nieuwe, kort cyclisch vooruit roulerende, roosters zijn gebaseerd op de begin januari 2014 van kracht geworden WTR en na overleg met de (senior) bedrijfsvoerders door de roostermakers opgesteld. Op 5 februari 2014 heeft de OR die instemming verleend. De nieuwe roosters zijn met ingang van 1 maart 2014 ingevoerd.
2.7.
Bij brieven van 31 januari 2014 heeft Tennet de (senior) bedrijfsvoerders geïnformeerd over het met instemming van de OR gewijzigde roostermodel, over het percentage waarop de continudienst van de individuele werknemer was vastgesteld (variërend van 17,20% tot 27%), alsmede over de wijze van afbouw van de toeslag. Tennet heeft de betrokken werknemers gewezen op de mogelijkheid bezwaar te maken tegen de gevolgen van de WTR-wijziging. Van de gelegenheid om tegen de verlaging van de hun toekomende continutoeslag bezwaar te maken, hebben [eisers c.s.] gebruik gemaakt. Bij bezwaarschrift van 27 februari 2014 hebben hun gemachtigden zich beroepen op de eerder met de (senior) bedrijfsvoerders in afwijking van de CAO overeengekomen vaste, roosteronafhankelijke, ploegendiensttoeslag. Voor eenzijdige wijziging van deze, in het bezwaarschrift als primaire arbeidsvoorwaarde en verworven recht aangeduide, toeslag zou geen grondslag bestaan, zo stelden de klagers. Bij brief van 26 maart 2014 is de gemachtigde van Tennet op de bezwaren ingegaan. Zij heeft uiteengezet waarin het bedrijfsbelang bij wijziging van de WTR en de roosters bestaat. Tennet heeft de bewaren ongegrond geacht.
3. De vordering en het daartegen gevoerde verweer
3.1.
[eisers c.s.] vorderen dat voor recht wordt verklaard dat zij recht hebben op een continudiensttoeslag van 30% van hun bruto maandloon, totdat die toeslag rechtsgeldig zal zijn gewijzigd. Voorts vorderen zij dat Tennet wordt veroordeeld tot instandhouding van de ongewijzigde continudiensttoeslag van 30% van hun bruto maandloon - met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014 en - tot het moment dat deze rechtsgeldig zal zijn gewijzigd. Tevens vorderen zij dat Tennet wordt veroordeeld om binnen 21 dagen na vonniswijzing aan [eisers c.s.] deugdelijke salarisspecificaties van de achterstallige toeslag te verstrekken. [eisers c.s.] vorderden ten slotte dat Tennet wordt veroordeeld tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten van € 7.500,-- (inclusief btw) alsmede in de proces- en nakosten met rente.
3.2.
[eisers c.s.] leggen aan hun vordering ten grondslag dat Tennet gehouden is de overeengekomen vaste ploegendiensttoeslag van 30% aan hen te blijven voldoen, onafhankelijk van het rooster dat zij draaien. Deze toeslag is een primaire arbeidsvoorwaarde en een verworven recht. Onder verwijzing naar de zogenoemde [naam] /Mammoet-rechtspraak (genoemd naar het arrest van de Hoge Raad van 11 juli 2008 JAR 2008, 204) stellen [eisers c.s.] zich op het standpunt dat die toeslag door Tennet niet eenzijdig mag worden gewijzigd en afgebouwd. Tennet heeft als goed werkgever geen aanleiding kunnen vinden voor afbouw van de overeengekomen toeslag. Zij heeft nagelaten [eisers c.s.] een voorstel tot wijziging van de arbeidsvoorwaarde te doen. De brieven van 31 januari 2014 bevatten geen voorstel tot, maar louter een mededeling van de wijziging. De vermindering van de toeslag, die tussen 3 en 12,8% van het bruto loon ligt en ook negatieve gevolgen heeft voor de pensioenopbouw en eventuele werkloosheids- en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, is ook niet redelijk. De rechtvaardiging daarvoor kan niet worden gevonden in de wijziging van de roosters, juist omdat de ploegendiensttoeslag van 30% als roosterónafhankelijk is overeengekomen. Het gaat daarom uitsluitend om een bezuinigingsmaatregel. Van [eisers c.s.] kan, bij afweging van de over en weer betrokken belangen, in redelijkheid niet gevergd worden die verlaging te aanvaarden.
3.3.
Tennet betwist de vordering. Op hetgeen door haar is aangevoerd, zal hierna worden ingegaan, voor zover dat voor de beoordeling van het geschil van belang is.
4. De beoordeling van het geschil
4.1.
Het gaat in dit geding om de vraag of Tennet, nadat zij zich jarenlang jegens de (senior) bedrijfsvoerders - onder wie [eisers c.s.] - had verplicht tot voldoening van een vaste, roosteronafhankelijke ploegendiensttoeslag van 30% van het bruto maandloon, eenzijdig mocht besluiten om de hoogte van de ploegendiensttoeslag met ingang van 1 maart 2014 af te bouwen naar de toeslag die overeenkomstig de CAO Netwerkbedrijven is verschuldigd op grond van de daadwerkelijke zwaarte van het rooster dat zij draaien.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de CAO Netwerkbedrijven op hun onderlinge rechtsverhouding van toepassing is. Anders dan Tennet meent, oordeelt de kantonrechter dat deze CAO geen standaard- maar een minimumkarakter heeft. Dat CAO-partijen bedoeld zouden hebben een standaard-CAO te sluiten, blijkt niet uit de tekst van de CAO. Integendeel: de CAO Netwerkbedrijven is een kader-CAO, waarnaast de aangesloten werkgevers een eigen bedrijfs-CAO sluiten. Ingevolge artikel 1.3. van de CAO Netwerkbedrijven maken deze bedrijfs-CAO’s deel uit van de CAO. Op verschillende plaatsen (artikel 1.4 lid 2, 1.6, 2.2) laat de CAO Netwerkbedrijven ruimte voor afwijking, zonder dat uit de CAO-tekst kan worden afgeleid dat deze opsomming limitatief bedoeld is. In het ‘Voorwoord’ bij de versie van de CAO die is afgesloten voor de periode van 1 november 2015 tot 1 mei 2018, waarvan de bepalingen over ploegendienst(toeslag) niet afwijken van die in de eerdere versie, is erop gewezen dat de CAO ‘kaders (stelt) en (-) veel ruimte (geeft) voor aanvullende en invullende afspraken. Van bedrijfsregelingen in elk netwerkbedrijf tot en met individuele keuzes en afspraken, die jij zelf kunt maken met je leidinggevende.’ Tennet heeft zelf ook gebruik gemaakt van de mogelijkheid om ten gunste van haar personeel af te wijken van de CAO Netwerkbedrijven, onder meer door in afwijking van de CAO een vaste ploegendiensttoeslag van 30% toe te kennen en door bij de afbouw van de toeslag vanaf 1 maart 2014 de afbouwregeling te versoepelen.
4.3.
Ingevolge de CAO Netwerkbedrijven stelt de werkgever de roosters vast. Op grond van artikel 27 lid 1, aanhef en onder 1 sub b van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) behoeft de werkgever daarvoor de instemming van de OR. Tennet heeft met toepassing van de CAO en met instemming van de OR met ingang van 1 januari 2014 een nieuwe werktijdenregeling (WTR) ingevoerd en met ingang van 1 maart 2014 nieuwe roosters voor de (senior) bedrijfsvoerders opgesteld. Niet weersproken is dat Tennet daarbij een zwaarwegend bedrijfsbelang had, nu in 2010 was vastgesteld dat het oude rooster niet voldeed aan de ATW en de CAO. Tegen de roosterwijziging keren [eisers c.s.] zich in dit geding dan ook niet, zodat de rechtsgeldigheid van de in 2014 doorgevoerde wijzing van de WTR en de roosters hier geen onderwerp van geschil is. Partijen verschillen in dit geding alleen van mening over de rechtsgeldigheid van de navenante verlaging en de afbouw van de ploegendiensttoeslag.
4.4.
Niet in geschil is dat [eisers c.s.] tot 1 maart 2014 jarenlang (groep I sinds de jaren 90, groep II en II sinds ze voor Tennet in volcontinudienst werken) een vaste ploegendiensttoeslag hebben ontvangen die laatstelijk (sinds 1 juli 2009) 30% van hun bruto maandloon heeft bedragen. Aan de roosteronafhankelijkheid van die toeslag heeft Tennet per 1 maart 2014 een einde willen maken. Bij de beoordeling van de vraag naar de rechtsgeldigheid van die ingreep in de arbeidsvoorwaarden van [eisers c.s.] kan in het midden blijven of Tennet zich jegens een aantal eisers, en wel met name hen die deel uitmaken van groep II en III, met vrucht kan beroepen op de voorlopigheid van de roosters die in de beginjaren na de opening van het Edese bedrijfsvoeringscentrum (tussen januari 2009 en maart 2014) hebben gegolden. Tennet heeft gesteld dat van die aanvankelijke roosters bekend was dat zij op termijn zouden worden aangepast, waartegenover [eisers c.s.] zich hebben beroepen op de afspraak dat de overeengekomen ploegendiensttoeslag vast was en los stond van de daadwerkelijke zwaarte van de roosters. Wat er van bedoelde voorlopigheid van die roosters ook zij, vast staat dat [eisers c.s.] jarenlang een vaste ploegendiensttoeslag hebben ontvangen en dat Tennet zich in elk geval jegens eisers die al vóór de ingebruikname van de locatie te Ede in dienst waren (groep I) niet op de voorlopigheid van bedoelde roosters kan beroepen. De kantonrechter zal er bij de verdere beoordeling van het geschil van uitgaan dat die vaste toeslag onderdeel is gaan uitmaken van de primaire arbeidsvoorwaarden van [eisers c.s.] Daarmee is hun belang bij ongewijzigde instandhouding van die toeslag gegeven.
4.5.
Bij de beoordeling van de vraag naar de rechtsgeldigheid van een eenzijdige wijziging van een dergelijke arbeidsvoorwaarde heeft de kantonrechter zich, nu Tennet geen beroep heeft gedaan op een eenzijdig wijzigingsbeding in de zin van artikel 7:613 Burgerlijk Wetboek (BW), te richten naar de rechtspraak waarin in situaties als de onderhavige toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 7:611 BW over het goed werkgever- en goed werknemerschap, in het bijzonder naar het door [eisers c.s.] ingeroepen arrest inzake [naam] /Mammoet. Bij de toepassing van artikel 7:611 BW dient in die situaties in de eerste plaats te worden onderzocht of de werkgever - als goed werkgever - voldoende reden heeft kunnen vinden tot het doen van een voorstel tot wijziging van de arbeidsvoorwaarde en of het door hem gedane voorstel redelijk is. In dat kader moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen. Vervolgens dient te worden onderzocht of aanvaarding van het door de werkgever gedane redelijke voorstel in het licht van de omstandigheden van het geval in redelijkheid van de werknemer - als goed werknemer - gevergd kan worden. Hieromtrent overweegt de kantonrechter het volgende.
4.6.
[eisers c.s.] betogen dat van een voorstel van de zijde van Tennet geen sprake is geweest, omdat de brieven van 31 januari 2014 geen voorstel bevatten, maar slechts de mededeling inhouden dat de ploegendiensttoeslag aan de zwaarte van het nieuwe rooster wordt aangepast en wordt afgebouwd. De kantonrechter volgt hen in dit standpunt niet. Het door de Hoge Raad gestelde vereiste dat de werkgever een voorstel tot wijziging aan de werknemer doet, strekt ertoe dat partijen tijdig met elkaar overleggen over de aanleiding tot de door de werkgever verlangde wijziging (het bedrijfsbelang) en over de gevolgen die deze wijziging voor de werknemer persoonlijk heeft (het belang van de werknemer). In dit geval hield de verlaging van de ploegendiensttoeslag nauw verband met de wijziging van de WTR en de roosters. Dat Tennet er groot belang bij had dat de WTR en de roosters in 2014 werden gewijzigd, is (zoals hierboven onder 4.3. is overwogen) niet in geschil. Ook staat vast dat over de WTR- en roosterwijziging langdurig en intensief overleg is gevoerd (gewezen wordt op beknopte weergave van dat traject onder 2.5.). Daarbij heeft Tennet herhaaldelijk, onder meer bij de presentatie in september 2012 en in de instemmingsverzoeken aan de OR, meegedeeld dat bij deze wijziging de ploegendiensttoeslag zal worden berekend naar de zwaarte van het rooster dat daadwerkelijk wordt gedraaid. Dat Tennet van de vaste ploegendiensttoeslag af wilde, was de (senior) bedrijfsvoerders bekend, niet alleen omdat het KT-roosters daarvan wist, maar ook omdat de zogenoemde ‘Afvaardiging bedrijfsvoering’ (blijkens de door [eisers c.s.] overgelegde productie 17) in april 2013 heeft gewezen op ‘de grote onrust die binnen de groep Bedrijfsvoering is ontstaan rondom de WTR plannen.’ Deze afvaardiging stelde zich ten doel ‘de collectieve belangen van alle (Senior) Bedrijfsvoerders te behartigen en te vertegenwoordigen’ en had naar eigen zeggen ‘een ruim mandaat.’ De kantonrechter neemt voorts in aanmerking dat niet is gebleken van persoonlijke gevolgen of belangen, anders dan die met de wijziging van de roosters en de afschaffing van de vaste toeslag reeds gegeven waren. Zulke individuele gevolgen zijn ook niet naar voren gebracht in het kader van de door Tennet gegeven bezwaarmogelijkheid en zijn ook in het onderhavige geding niet aangevoerd. Het geschil ging - en gaat - daarmee over de negatieve inkomensgevolgen die voor het collectief van de (senior) bedrijfsvoerders inherent waren aan de roosterwijziging. Vanwege dat collectieve karakter heeft Tennet zich in dit geval kunnen beperken tot de gevolgen van de WTR- en roosterwijziging voor het collectief waarvan [eisers c.s.] deel uitmaken en mogen volstaan met de mededelingen bij brieven van 31 januari 2014. Van haar mocht onder de gegeven omstandigheden niet gevergd worden dat zij elke (senior) bedrijfsvoerder eerst nog een individueel voorstel deed.
4.7.
Anders dan [eisers c.s.] betogen, had Tennet voldoende zwaarwegende reden om de WTR te wijzigen en de ploegendiensttoeslag te gaan berekenen aan de hand van de zwaarte van de daadwerkelijke roostering. Kennelijk (zo is ter zitting gebleken) was het in de jaren 90 voor de (senior) bedrijfsvoerders, deel uitmakend van groep I, voordelig en voor Tennet niet kostenverhogend om, in plaats van rekening te houden met de wisselende diensten die werden gedraaid, een vaste ploegendiensttoeslag overeen te komen, en blijkbaar heeft Tennet er bij de opening in januari 2009 van het bedrijfsvoeringscentrum te Ede voor gekozen om die situatie voorshands te laten voortbestaan en ook de nieuw in dienst tredende (senior) bedrijfsvoerders, deel uitmakend van groepen II en III, een dergelijke vaste toeslag te betalen. Van Tennet mocht evenwel niet gevergd worden dat zij deze situatie ook liet voortbestaan nadat begin 2014 de WTR was gewijzigd en de roosters waren aangepast. Van de in de jaren 90 kennelijk nog bestaande kostenneutraliteit van de vaste ploegendiensttoeslag was inmiddels geen sprake meer. [eisers c.s.] hebben er niet op mogen vertrouwen dat zij hun vaste toeslag onder die gewijzigde omstandigheden zouden behouden.
4.8.
Tennet heeft zich er in het overleg met onder meer de OR van laten overtuigen dat zij in het kader van het opvangen van de financiële gevolgen die de verlaging van de ploegendiensttoeslag voor de (senior) bedrijfsvoerders heeft, redelijkerwijs niet kon volstaan met de toepassing van de afbouwregeling van Bijlage 5 bij de CAO Netwerkbedrijven. Zij heeft die afbouwregeling ten gunste van de (senior) bedrijfsvoerders aanmerkelijk versoepeld, en wel in die zin dat de afbouw van de toeslag per kalenderjaar is gemaximeerd tot 1,4%, waardoor de afbouw in het meest ongunstige geval werd gespreid over 120 maanden. Dit maakt dat de afbouwregeling redelijk is en dat van [eisers c.s.] kon worden gevergd akkoord te gaan met de wens van Tennet om met ingang van 1 maart 2014 de ploegendiensttoeslag, overeenkomstig de regeling van Bijlage 4 bij de CAO, te berekenen naar de zwaarte van de daadwerkelijk gedraaide roosters.
4.9.
Op het voorgaande stuit de vordering van [eisers c.s.] af. Zij worden, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de proceskosten. Deze worden aan de zijde van Tennet, tot dit vonnis, begroot op € 1.200,-- aan salaris gemachtigde. De wettelijke rente over deze proceskosten wordt toegewezen, zoals hierna vermeld. Op vordering van Tennet wordt de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
5. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eisers c.s.] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Tennet, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.200,-- aan salaris gemachtigde, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2016.