CRvB, 19-02-2014, nr. 12-3757 WW
ECLI:NL:CRVB:2014:631
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
19-02-2014
- Zaaknummer
12-3757 WW
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:CRVB:2014:631, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 19‑02‑2014; (Hoger beroep)
Uitspraak 19‑02‑2014
Inhoudsindicatie
Uitkeringsduur. De rechtbank heeft terecht geconcludeerd dat het Uwv mocht uitgaan van de gegevens in Suwinet. Dat appellant in de periode van 1998 tot en met 2005 in een of meer jaren ten minste 52 dagen heeft gewerkt, is niet komen vast te staan.
12/3757 WW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van22 mei 2012, 12/49 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. S.T. Dieters, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
In het kader van het vooronderzoek heeft op 13 juni 2013 een comparitie plaatsgevonden. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Dieters. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D. de Jong.
Partijen hebben toestemming gegeven een onderzoek ter zitting achterwege te laten, waarna het onderzoek is gesloten.
OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 6 september 2011 heeft het Uwv vastgesteld dat appellant met ingang van 11 maart 2011 recht heeft op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW), berekend naar een dagloon van € 85,66. Daarbij is het einde van de uitkering bepaald op10 juli 2012. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van het dagloon en de duur van de WW-uitkering.
1.2. Bij besluit van 20 december 2011 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar tegen het dagloon gegrond verklaard en het dagloon vastgesteld op € 94,69. De uitkeringsduur is ongewijzigd vastgesteld op zestien maanden.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft overwogen dat appellant geen gegevens heeft aangeleverd op grond waarvan geoordeeld zou kunnen worden dat de hoogte van het dagloon onjuist is. De rechtbank heeft verder overwogen dat, hoewel niet geheel onaannemelijk is dat appellant in de jaren 1998 tot en met 2005 meer dan 52 dagen in elk jaar heeft gewerkt, uit de gegevens in Suwinet niet blijkt dat appellant over die dagen loon heeft ontvangen.
3.1.
Ter comparitie heeft appellant zijn hoger beroep beperkt tot het oordeel van de rechtbank over de uitkeringsduur. De Raad heeft appellant na de comparitie de gelegenheid geboden gegevens in te zenden met betrekking tot de dienstverbanden met de in Suwinet opgenomen werkgevers. Appellant heeft geen nadere gegevens verstrekt.
3.2.
Het Uwv heeft herhaald dat hem niet is gebleken dat de in Suwinet vastgelegde gegevens vanaf 1998 onjuist zijn. Het Uwv heeft na de comparitie nagegaan of informatie over appellant is te vinden in WeFlex, een systeem waarin loongegevens van werknemers bij aangesloten uitzendwerkgevers worden vastgelegd, of in de applicatie Historische Gegevens Opslag. Dit onderzoek heeft niet geleid tot nieuwe informatie.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Op grond van artikel 42, eerste lid, van de WW is de uitkeringsduur drie maanden. Op grond van artikel 42, tweede lid, aanhef en onder a, van de WW wordt de uitkeringsduur verlengd met een maand voor ieder volledig kalenderjaar dat het arbeidsverleden de duur van drie kalenderjaren overstijgt, indien de werknemer aantoont dat hij in de periode van vijf kalenderjaren onmiddellijk voorafgaande aan het kalenderjaar waarin zijn eerste werkloosheidsdag is gelegen in ten minste vier kalenderjaren over 52 of meer dagen per kalenderjaar loon heeft ontvangen.
4.2.
Het is aan appellant om bewijs bijeen te brengen dat hij loon heeft ontvangen van de werkgevers voor wie hij werkzaam is geweest. Ter comparitie heeft appellant zijn arbeidsverleden nader toegelicht en te kennen gegeven dat hij nog beschikt over loonstroken en andere gegevens met betrekking tot een of meer dienstverbanden. Hij heeft, ook na rappel, afgezien van inzending van gegevens die het met zijn curriculum vitae geschetste arbeidsverleden onderbouwen. Appellant heeft niet voldaan aan de op hem rustende bewijslast.
4.3.
Dat betekent dat het oordeel in hoger beroep geen ander is dan de rechtbank heeft gegeven. De rechtbank heeft terecht geconcludeerd dat het Uwv mocht uitgaan van de gegevens in Suwinet. Dat appellant in de periode van 1998 tot en met 2005 in een of meer jaren ten minste 52 dagen heeft gewerkt, is niet komen vast te staan. De aangevallen uitspraak zal worden bevestigd.
5.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M. Greebe, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 februari 2014.
(getekend) M. Greebe
(getekend) D.E.P.M. Bary