HR, 30-01-2024, nr. 22/04526
ECLI:NL:HR:2024:26
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30-01-2024
- Zaaknummer
22/04526
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2024:26, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑01‑2024; (Cassatie, Artikel 80a RO-zaken)
- Vindplaatsen
Uitspraak 30‑01‑2024
Inhoudsindicatie
Poging tot doodslag op zijn zus, zijn zwager en hun minderjarige kinderen (art. 287 Sr) en vernieling van muur, fotolijst en deur (art. 350.1 Sr) door in 2019 in Hengelo met vuurwapen door brievenbus van hun woning te schieten, voorbereidingshandelingen bedrijfsmatige en grootschalige hennepteelt (art. 11a jo. 11.3 en 11.5 Opiumwet), voorhanden hebben van stroomstootwapen (art. 26.1 WWM) en aanwezig hebben van 1.130 gram hennep (art. 3.C Opiumwet). HR: art. 80a RO, zonder schriftelijk standpunt AG.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 22/04526
Datum 30 januari 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 november 2022, nummer 21-001137-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S.F.W. van 't Hullenaar, advocaat te Arnhem, een schriftuur en een aanvulling op de toelichting van de schriftuur ingediend. De schriftuur en de aanvulling zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 januari 2024.