Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/90/EG tot vaststelling van technische specificaties voor de chemische analyse en monitoring van de watertoestand krachtens Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 21-08-2009
- Bronpublicatie:
31-07-2009, PbEU 2009, L 201 (uitgifte: 01-08-2009, regelingnummer: 2009/90/EG)
- Inwerkingtreding
21-08-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-07-2009, PbEU 2009, L 201 (uitgifte: 01-08-2009, regelingnummer: 2009/90/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
(Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn van de Commissie van 31 juli 2009 tot vaststelling van technische specificaties voor de chemische analyse en monitoring van de watertoestand krachtens Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (1), en met name op artikel 8, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De kwaliteit en vergelijkbaarheid van de analyseresultaten van laboratoria die door de bevoegde instanties van de lidstaten zijn aangewezen voor de uitvoering van de chemische monitoring van water overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2000/60/EG, dienen te worden gewaarborgd. De norm EN ISO/IEC 17025 inzake algemene eisen voor de bekwaamheid van beproevings- en kalibratielaboratoria bevat geschikte internationale maatstaven voor de validatie van de gebruikte analysemethoden.
- (2)
Om aan de validatieeisen te voldoen moeten alle analysemethoden die door de lidstaten worden toegepast met het oog op de programma's voor de chemische monitoring van de watertoestand aan bepaalde minimale prestatiekenmerken voldoen, met inbegrip van voorschriften inzake de meetonzekerheid en de bepalingsgrens van de methoden. Om de vergelijkbaarheid van de resultaten van chemische monitoring te waarborgen, dient de bepalingsgrens volgens een gemeenschappelijk overeengekomen definitie te worden vastgesteld.
- (3)
Wanneer er geen methoden zijn die aan de minimale prestatiekenmerken voldoen, dient de monitoring te worden gebaseerd op de beste beschikbare technieken die geen buitensporige kosten met zich brengen.
- (4)
Bij de berekening van gemiddelde waarden dient rekening te worden gehouden met meetresultaten die onder de bepalingsgrens van de analysemethode liggen. Er dienen regels te worden vastgesteld die hierbij moeten worden gebruikt.
- (5)
Bij de technische werkzaamheden om de kwaliteit en vergelijkbaarheid van analyseresultaten te waarborgen dienen op internationaal niveau erkende methoden voor kwaliteitszorgsystemen te worden gevolgd. De in EN ISO/IEC 17025 opgenomen methoden zijn daarvoor geschikt. Er dient voor te worden gezorgd dat laboratoria die chemische analysen uitvoeren, hun bekwaamheid via de deelname aan internationaal of nationaal erkende programma's voor geschiktheidsbeproeving en via het gebruik van beschikbare referentiematerialen aantonen. Gelet op de harmonisatiegebruiken op communautair niveau dient de organisatie van programma's voor geschiktheidsbeproeving op relevante internationale normen te worden gebaseerd. Daarbij zorgt ISO/IEC-leidraad 43-1 inzake geschiktheidsbeproeving door onderlinge vergelijking van laboratoria (Deel 1: Ontwikkeling en uitvoering van regelingen voor geschiktheidsbeproeving) voor een geschikt richtsnoer. De resultaten van deze programma's dienen op basis van de internationaal erkende scoringsystemen te worden beoordeeld. Daarbij levert ISO 13528 inzake statistische methoden die bij geschiktheidsbeproeving door onderlinge vergelijking van laboratoria kunnen worden gebruikt, geschikte normen.
- (6)
Het in artikel 21, lid 1, van Richtlijn 2000/60/EG bedoelde comité is op 15 mei 2008 geraadpleegd en heeft een positief advies uitgebracht over de ontwerprichtlijn van de Commissie tot vaststelling van technische specificaties voor de chemische analyse en monitoring van de watertoestand krachtens Richtlijn 2000/60/EG. Op 6 juni 2008 heeft de Commissie genoemd ontwerp ter toetsing voorgelegd aan het Europees Parlement en aan de Raad. Het Europees Parlement heeft binnen de gestelde termijn geen bezwaar gemaakt tegen het ontwerp van maatregelen. De Raad heeft bezwaar gemaakt tegen de aanneming door de Commissie en daarbij als argument naar voren gebracht dat het ontwerp van maatregelen de uitvoeringsbevoegdheden waarin Richtlijn 2000/60/EG voorziet, overschrijdt. De Commissie heeft het ontwerp van maatregelen derhalve niet vastgesteld en een gewijzigd ontwerp van de betrokken richtlijn aan het in artikel 21, lid 1, van Richtlijn 2000/60/EG bedoelde comité voorgelegd. Het comité is via een op 28 januari 2009 ingeleide schriftelijke procedure over genoemd ontwerp geraadpleegd en heeft een positief advies uitgebracht.
- (7)
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het in artikel 21, lid 1, van Richtlijn 2000/60/EG bedoelde comité,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1.