Einde inhoudsopgave
Instellingsregeling Commissie aanvullende schadevergoeding werkelijke schade
Artikel 5 Samenstelling, benoeming en ontslag
Geldend
Geldend vanaf 11-10-2023
- Bronpublicatie:
04-10-2023, Stcrt. 2023, 27308 (uitgifte: 10-10-2023, regelingnummer: 2023-0000223287)
- Inwerkingtreding
11-10-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-10-2023, Stcrt. 2023, 27308 (uitgifte: 10-10-2023, regelingnummer: 2023-0000223287)
- Vakgebied(en)
Toeslagen (V)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Kinderopvang
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
Sociale zekerheid algemeen / Inkomensafhankelijke regelingen
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
1.
De commissie bestaat uit ten minste een voorzitter en twee andere leden.
2.
De leden brengen op persoonlijke titel hun kennis en ervaring in en treden niet op als vertegenwoordiger of belangenbehartiger van een belangengroep, specifieke individuen of van organisaties.
3.
De leden worden door de minister benoemd. Binnen de commissie is voldoende kennis en expertise om schade vast te stellen en te beoordelen, zoals kennis van het herstelrecht.
4.
De benoeming geschiedt voor de duur van ten hoogste twee jaren, welke termijn eenmaal verlengd kan worden met ten hoogste twee jaren. Benoeming geschiedt op grond van relevante expertise waarbij gestreefd wordt naar evenredige deelneming van vrouwen en personen behorende tot etnische of culturele minderheidsgroepen in de commissie.
5.
De leden kunnen op eigen verzoek of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden worden geschorst en ontslagen door de minister.
6.
Bij tussentijds vertrek, schorsing of ontslag van de voorzitter of een ander lid kan de minister een andere voorzitter, onderscheidenlijk een ander lid, benoemen.
7.
De leden maken geen deel uit van het ministerie, zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van de minister, zijn geen lid van de commissie, genoemd in artikel 3, eerste lid, van de Instellingsregeling Commissie van onafhankelijke deskundigen hersteloperatie toeslagen, of de commissie, genoemd in artikel 3, eerste lid, van de Instellingsregeling Bezwaarschriftenadviescommissie hersteloperatie toeslagen, en zijn geen lid geweest van deze commissies. Evenmin zijn zij gelijktijdig werkzaam in een andere rol voor het ministerie noch voor een daaronder ressorterende instelling, dienst, uitvoeringsorganisatie of bedrijf. Leden zijn niet tevens medewerker van het secretariaat of adviseur van de commissie.
8.
Het door een lid niet voldoen aan het tweede of het zevende lid vormt een zwaarwegende grond als bedoeld in het vijfde lid.