BA 2019/73
Wbp- en Wob-verzoeken, geen misbruik van recht; beslistermijn op bezwaar is onafhankelijk van mededeling dat bezwaarcommissie is ingesteld; premature ingebrekestelling
ABRvS 23-01-2019, ECLI:NL:RVS:2019:184
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
23 januari 2019
- Zaaknummer
201802444/1/A3
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Privacy / Bescherming persoonsgegevens
Bestuursrecht algemeen / Openbaarheid van bestuur
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
Bestuursprocesrecht / Bezwaar
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2019:184, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 23‑01‑2019
- Wetingang
Art. 8:113 lid 2 Algemene wet bestuursrecht (Awb); art. 1 onder b en d, art. 35 en art. 49 Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp; oud); Wet openbaarheid van bestuur (Wob); art. 82 Verordening 2016/679 (Algemene Verordening Gegevensbescherming; AVG)
Essentie
Wbp- en Wob-verzoeken, geen misbruik van recht; beslistermijn op bezwaar is onafhankelijk van mededeling dat bezwaarcommissie is ingesteld; premature ingebrekestelling
Samenvatting
De Wbp strekt ertoe om burgers inzage te geven in de wijze waarop o.a. bestuursorganen hun persoonsgegevens verwerken. Appellant heeft toegelicht dat uit het overzicht van de VNG niet voldoende kon worden achterhaald wie de persoonsgegevens heeft geplaatst en dat hij met de verzoeken wilde achterhalen welke gemeenten persoonsgegevens van hem hebben geplaatst. De Afdeling acht het doel van het Wbp-verzoek van appellant onder deze omstandigheden in lijn met het doel van de Wbp en ziet daarom ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.