Rb. Maastricht, 08-04-2004, nr. 03/008276-03
ECLI:NL:RBMAA:2004:AO7295
- Instantie
Rechtbank Maastricht
- Datum
08-04-2004
- Zaaknummer
03/008276-03
- LJN
AO7295
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMAA:2004:AO7295, Uitspraak, Rechtbank Maastricht, 08‑04‑2004; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2005:AT9335
Uitspraak 08‑04‑2004
Inhoudsindicatie
Levenslange gevangenisstraf opgelegd wegens het plegen van een dubbele moord en een poging tot doodslag. Verdachte heeft er blijk van gegeven geen respect op te brengen voor het leven van zijn medemensen. Op klaarlichte dag in een drukke woonwijk pleegt hij deze laffe misdaden, jegens slachtoffers die in hun eigen omgeving nietsvermoedend hun dagelijkse bezigheden uuitoefenden.
Partij(en)
Parketnummer: 03/008276-03
Datum uitspraak: 8 april 2004
RECHTBANK MAASTRICHT
VONNIS
op tegenspraak gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken in de zaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboortedatum en -plaats verdachte],
wonende te [adres verdachte],
thans gedetineerd in de P.I. "Zuid Oost" te Roermond.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 13 januari 2004, 30 januari 2004, 24 maart 2004 en 25 maart 2004.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
- 1.
hij op of omstreeks 12 juli 2003 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk en met voorbedachten rade het slachtoffer van het leven heeft beroofd door met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, meermalen, althans eenmaal, op het slachtoffer 1 te schieten, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] op 13 juli 2003 is overleden;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 12 juli 2003 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk het [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd door met dat opzet meermalen, althans eenmaal, op die [slachtoffer 1] te schieten, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] op 13 juli 2003 is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten
- -
moord subsidiair gekwalificeerde doodslag subsidiair doodslag op [slachtoffer 2] en/of
- -
poging tot gekwalificeerde doodslag subsidiair poging tot doodslag op [slachtoffer 3] en/of
- -
diefstal van een hoeveelheid geld en/of van een personenauto merk BMW, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van die/dat feit(en) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 12 juli 2003 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd door met dat opzet meermalen, althans eenmaal, op die [slachtoffer 1] te schieten, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] op 13 juli 2003 is overleden;
- 2.
hij op of omstreeks 12 juli 2003 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, te weten na kalm beraad en rustig overleg,[slachtoffer 2] heeft doodgeschoten;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 12 juli 2003 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk [slachtoffer 2] heeft doodgeschoten, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten
- -
moord subsidiair gekwalificeerde doodslag subsidiair doodslag op [slachtoffer 2] en/of
- -
poging tot gekwalificeerde doodslag subsidiair poging tot doodslag op [slachtoffer 3] en/of
- -
diefstal van een hoeveelheid geld en/of van een personenauto merk BMW, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van die/dat feit(en) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 12 juli 2003 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk [slachtoffer 2] heeft doodgeschoten;
- 3.
hij op of omstreeks 12 juli 2003 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 3] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans eenmaal op die [slachtoffer 3] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke vorenomschreven poging tot doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten
- -
moord subsidiair gekwalificeerde doodslag subsidiair doodslag op [slachtoffer 1] en/of
- -
moord subsidiair gekwalificeerde doodslag subsidiair doodslag op [slachtoffer] en/of
- -
diefstal van een hoeveelheid geld en/of van een personenauto merk BMW, en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van die/dat feit(en) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 12 juli 2003 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 3] van het leven te beroven, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, op die [slachtoffer 3] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
- 4.
hij in of omstreeks de periode van 14 juni 2003 tot en met 15 juni 2003 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit Bouwmarkt (Gamma) weg te nemen een kluis (met inhoud), althans geld en/of goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan Bouwmarkt Sittard (Gamma), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot de ruimte waar zich die kluis bevond te verschaffen en/of die/dat weg te nemen kluis (met inhoud), althans geld en/of goederen van zijn gading, onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking met genoemd oogmerk tijdens de openingstijd van die Bouwmarkt zich zogenaamd heeft laten insluiten in die Bouwmarkt en/of een deur, waarachter zich een kluis bevond, heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 primair en onder 4 is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair en onder 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
- 1.
(primair)
hij op 12 juli 2003 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd door met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg op die [slachtoffer 1] te schieten, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] op 13 juli 2003 is overleden;
- 2.
(primair)
hij op 12 juli 2003 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, te weten na kalm beraad en rustig overleg, [slachtoffer 2] heeft doodgeschoten;
- 3.
(subsidiair)
hij op 12 juli 2003 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 3] van het leven te beroven, met dat opzet op die [slachtoffer 3] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en onder 3 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte de hierboven omschreven feiten heeft begaan, op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De nadere overweging ten aanzien van het bewijs
Vast staat dat de verdachte ten tijde van de schietpartij zich in perceel [adres slachtoffer] bevond. De verdachte heeft van meet af aan het standpunt ingenomen dat niet hij de schutter is geweest, maar een hem onbekende man. Deze man zou hem bij het verlaten van het kantoortje hebben laten voorgaan waarna de verdachte de woning is binnen gegaan en hij twee schoten hoorde. Kort daarop komt deze man de woning binnen en ziet de verdachte hem een schot lossen. De man loopt verder de kamer in en er volgt een tweede schot, waarop de verdachte de woning uitvlucht. De rechtbank acht deze verklaring van de verdachte niet aannemelijk en overweegt daartoe als volgt.
Blijkens de verklaring van de getuigen 1 en 2 hoorden zij, toen zij net bij het bedrijfsterrein van [slachtoffer 1] waren aangekomen, schoten; zij kijken dan in de richting waar het geluid vandaan komt, namelijk het pand van [slachtoffer 1], en zien op de oprit van de woning naast dat pand een jongen spelen. Aangezien deze jongen niet op de schoten reageert, lopen zij verder het bedrijfsterrein op om te kijken naar een auto die zij mogelijk willen kopen. Even later zien zij een man de oprit van de woning van [slachtoffer 1] komen afrennen, de straat oversteken en het bedrijfsterrein oprennen. Zij zien de man plaatsnemen in een aldaar geparkeerd staande personenauto, een groot model BMW, deze auto starten en met behoorlijke snelheid het bedrijfsterrein afrijden.
Ook bedoelde jongen, de [getuige 3], heeft na het horen van schoten een man de oprit van het pand van [slachtoffer 1] zien afrennen. Volgens deze getuige gaat het om dezelfde man die eerder via de aluminiumdeur bij [slachtoffer 1 en 2] naar binnen is gegaan. Deze getuige verklaart voorts dat hij, na het vertrek van vorenbedoelde man, de twee mensen die eerder op het bedrijfsterrein rondkeken, heeft zien wegrijden en even later heeft zien terugkeren. Hij ziet de vrouw naar het kantoor van de slachtoffers lopen en hoort haar gillen. Andere personen worden door hem niet genoemd.
De raadsman twijfelt aan het waarheidsgehalte van de verklaring van de getuige 3, omdat het een jonge minderjarige getuige betreft, die niet in een verhoorstudio is gehoord. De rechtbank gaat hieraan voorbij. De verklaring van de getuige 3 wordt immers bevestigd door de verklaringen van de [getuigen 1 en 2] voornoemd.
De rechtbank geeft zich er rekenschap van dat [getuigen 1 en 2] niet alles hebben gezien waarover [getuige 3] verklaart, aangezien zij bij het autobedrijf aankwamen nadat de verdachte al bij de [slachtoffers] binnen was, zij niet voortdurend naar het woonhuis van [slachtoffer 1] hebben gekeken, en deze getuigen gedurende korte tijd de plaats vanwaar zij daarop zicht hadden, hebben verlaten. Cruciaal is echter dat de verklaringen van [getuige 3], [getuige 1 en 2] op essentiële punten op elkaar aansluiten. De rechtbank heeft dan ook geen reden aan de verklaring van [getuige 3] te twijfelen.
Door de ter plaatse gekomen politiepatrouille is vastgesteld dat het slot van de voordeur van het pand was afgesloten en aan de binnenzijde geborgd met een zogenaamde dievenketting. Door de politie is voorts geconstateerd dat de tuinpoort aan de achterzijde van het perceel was afgesloten. Dat betekent dat het perceel enkel via overklimming kan zijn verlaten.
Door op deze wijze het perceel te verlaten zullen niet alleen sporen op de bovenrand van de tuinpoort, maar ook sporen op de bovenzijde van de binnen- en/of buitenzijde van de tuinpoort worden achtergelaten. Dergelijke sporen zijn niet aangetroffen. Evenmin zijn sporen van overklimming gevonden op de muur. Tijdens de schouw heeft de rechtbank bovendien vastgesteld dat het dak van het schuurtje van een zodanig lichte constructie is, dat daarover lopen niet mogelijk is zonder daaraan schade toe te brengen.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het uitgesloten dat een ander dan de verdachte na de schietpartij en vóór de komst van de politie het perceel heeft verlaten. De politie heeft in huis niemand aangetroffen. Dat betekent dat de verdachte als de dader van de schietpartij moet worden aangemerkt.
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op strafbare feiten welke moeten worden gekwalificeerd als volgt:
Feit 1 primair en feit 2 primair:
moord,
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht;
Feit 3 subsidiair:
poging tot doodslag,
voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 287, juncto artikel 45, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.
De vordering van de officier van justitie en het standpunt van de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van de feiten onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en onder 4 ten laste gelegd, zal worden veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. De raadsman heeft vrijspraak van de ten laste gelegde levensdelicten bepleit.
De redengeving van de op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming.
Bij de straftoemeting zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de hiernavolgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van de verdachte.
Op klaarlichte dag wordt door de verdachte een man, die gewoon zijn werk doet en hem zojuist een auto heeft verkocht, neergeschoten en aldus van het leven beroofd. Zijn kleindochter, die op dat moment toevallig bij haar grootvader aanwezig is, wordt door de verdachte door het hoofd geschoten en zodanig gewond, dat zij daarvan nooit meer geheel zal herstellen. Zijn vrouw, die gewoon in huis is, en, zoals de rechtbank bij gelegenheid van de schouw heeft kunnen constateren, hoogstwaarschijnlijk van de schietpartij in het kantoortje getuige is geweest, moet dit met de dood bekopen, want haar heeft de verdachte door onder meer een nekschot definitief het zwijgen opgelegd.
Het gaat in alle drie gevallen om laffe misdaden, gepleegd jegens slachtoffers die in hun eigen omgeving nietsvermoedend hun dagelijkse bezigheden uitoefenden.
Het behoeft geen betoog dat de verdachte door zijn handelen de nabestaanden van het echtpaar [slachtoffer 1 en 2], [slachtoffer 3] zelf, haar ouders en haar verdere familie, veel leed heeft aangedaan. Daarnaast hebben de feiten, die ook nog eens in een woonwijk hebben plaatsgevonden, de rechtsorde ernstig geschokt en grote gevoelens van angst en onveiligheid bij de burgers teweeggebracht.
De verdachte heeft er blijk van gegeven geen respect op te brengen voor het leven van zijn medemensen. De juiste toedracht van de gebeurtenissen is de rechtbank niet bekend en naar de motieven van de verdachte om op deze drie mensen te schieten kan de rechtbank enkel gissen. Onder deze omstandigheden moet de rechbank er rekening mee houden dat de verdachte op enig moment nogmaals een soortgelijk feit zal begaan.
Gelet op deze omstandigheden en de uitzonderlijke ernst van de feiten komt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte geen andere straf dan een levenslange gevangenisstraf dient te worden opgelegd.
De op te leggen straf is -behalve op voormelde artikelen- gegrond op de artikelen 10, 45 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
De beslissing aangaande het beslag
De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen personenauto, merk BMW, kenteken JF-HH-68, verbeurd zal worden verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is niet komen vast te staan onder welke omstandigheden de verdachte in het bezit is gekomen van deze auto, waardoor thans geen persoon als rechthebbende daarvan kan worden aangemerkt. De rechtbank zal derhalve gelasten dat deze auto ten behoeve van de rechthebbende zal worden bewaard.
DE BESLISSINGEN:
De rechtbank
- -
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 3 primair en onder 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- -
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair en onder 3 subsidiair ten laste gelegde, zoals hiervoor is omschreven, heeft begaan;
- -
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en onder 3 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- -
verklaart dat het bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en dat de verdachte strafbaar is;
- -
veroordeelt de verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een levenslange gevangenisstraf;
- -
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven personenauto, merk BMW, kenteken JF-HH-68.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. A.M.A. Eijck, voorzitter, mr. M.E. Kramer en mr. E.W.A. van den Berg, rechters, in tegenwoordigheid van J.Th.G. Coenders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 april 2004.