BR 2013/153
Voor de beoordeling van de vraag of gevreesd moet worden voor een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau is doorslaggevend of inwoners van een bepaald gebied niet langer op een aanvaardbare afstand van hun woning kunnen voorzien in hun eerste levensbehoeften.
ABRvS 18-09-2013, ECLI:NL:RVS:2013:1192, m.nt. H.J. Breeman en R.J.G. Bäcker
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
18 september 2013
- Magistraten
Mrs. P.J.J. van Buuren, S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt en J.C. Kranenburg
- Zaaknummer
201208105/1/R2.
- Noot
H.J. Breeman en R.J.G. Bäcker
- JCDI
JCDI:ADS915591:1
- Vakgebied(en)
Bouwrecht (V)
Ruimtelijk bestuursrecht / Ruimtelijke ordening
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2013:1192, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 18‑09‑2013
- Wetingang
(Wro art. 3.1.)
Essentie
Voor de beoordeling van de vraag of gevreesd moet worden voor een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau is doorslaggevend of inwoners van een bepaald gebied niet langer op een aanvaardbare afstand van hun woning kunnen voorzien in hun eerste levensbehoeften.
Samenvatting
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 10 juni 2009, nr. 200808122/1/R3) komt voor de vraag of er een duurzame ontwrichting zal ontstaan van het voorzieningenniveau geen doorslaggevende betekenis toe aan de vraag of overaanbod in het verzorgingsgebied en mogelijke sluiting van bestaande detailhandelsvestigingen zal ontstaan. In voornoemde uitspraak is doorslaggevend geacht of voor de inwoners ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.