Wijzigingsbesluit Besluit voorkoming dubbele belasting 1989
Artikel III
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1995
- Bronpublicatie:
23-12-1994, Stb. 1994, 964 (uitgifte: 29-12-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-1994, Stb. 1994, 964 (uitgifte: 29-12-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Belastingrecht algemeen (V)
1.
De inspecteur stelt het bedrag van de op de voet van artikel 5 van het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989 zoals dat luidde tot en met 31 december 1994 over de acht jaren voorafgaande aan het jaar 1995, nog te verlenen vermindering vast bij voor bezwaar vatbare beschikking, gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag inkomstenbelasting over het kalenderjaar 1995 en voor de vennootschapsbelasting bij de aanslag over het jaar dat aanvangt met of in 1995. De belastingplichtige voegt bij de aangifte over dat jaar een berekening van het bedrag van de te verlenen vermindering.
2.
Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat het bedrag van de vermindering te hoog is vastgesteld, kan de inspecteur de in het eerste lid bedoelde beschikking herzien bij voor bezwaar vatbare beschikking. Een feit dat de inspecteur bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn, kan geen grond voor herziening opleveren, behoudens in de gevallen waarin de belastingplichtige ter zake van dit feit te kwader trouw is.