De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna volgende bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd. Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Hof 's-Hertogenbosch, 11-07-2013, nr. 20-000096-13
ECLI:NL:GHSHE:2013:3013
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
11-07-2013
- Zaaknummer
20-000096-13
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2013:3013, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 11‑07‑2013; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2014:3144, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 11‑07‑2013
Inhoudsindicatie
Veroordeling tot 3 jaar en 6 maanden gevangenisstraf voor een gewelddadige overval op een Hermes-winkel in Eindhoven en zes oplichtingen via Markplaats.nl/Speurders.nl. Ten aanzien van de oplichtingen heeft verdachte zich jegens de kopers strikt genomen niet bediend van méér oplichtingsmiddelen dan het enkele zich voordoen als bonafide verkoper (zijnde het oplichtingsmiddel “valse hoedanigheid”), teneinde hen te bewegen tot betaling over te gaan. Door zich te bedienen van iets afwijkende namen en verschillende e-mailadressen, heeft verdachte immers niet de afgifte van het geld willen bewerkstelligen, maar enkel de mogelijkheid tot verhaal willen bemoeilijken/onmogelijk maken. Desalniettemin overweegt het hof dat het opzettelijk aannemen van de valse hoedanigheid van bonafide verkoper (teneinde klanten tot afgifte van geld te bewegen) èn het opzettelijk hanteren van foutieve namen en verschillende e-mailadressen (teneinde verhaal te bemoeilijken/onmogelijk te maken) in zijn geheel valt aan te merken als oplichting.
Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-000096-13
Uitspraak : 11 juli 2013
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 28 december 2012, parketnummer 01-839073-12 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummer 01-825068-11, in de strafzaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats]op [geboortedag] 1990,
[adres].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van - kort gezegd -
- -
feit 1: diefstal met geweld en bedreiging met geweld, en
- -
feit 2: oplichting, meermalen gepleegd,
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren en 6 maanden met aftrek van voorarrest.
Voorts heeft de rechtbank beslist over schadevergoeding voor de benadeelde partijen en over de in beslag genomen voorwerpen.
De rechtbank heeft tevens de tenuitvoerlegging gelast van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen, met uitzondering van:
- -
de op te leggen straf, in dier voege dat het hof verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest;
- -
de vordering van benadeelde partij [slachtoffer], in dier voege dat het hof de vordering volledig zal toewijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft:
- -
vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde bepleit;
- -
zich gerefereerd aan het oordeel van het hof ter zake de bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde;
- -
gelet op de bepleite vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde verzocht om te volstaan met een straf conform het reeds ondergane voorarrest;
- -
bepleit dat de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in zijn vordering wordt verklaard;
- -
ten aanzien van de overige vorderingen van de benadeelde partijen zich gerefereerd aan het oordeel van het hof;
- -
geen verweer gevoerd ter zake van de in beslag genomen goederen en de vordering tot tenuitvoerlegging.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.hij op of omstreeks 1 februari 2012 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (in totaal ongeveer € 9.500,-), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Hermes Groep B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s):
- voornoemde [slachtoffer] van achter heeft/hebben aangevallen door een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van voornoemde [slachtoffer] te zetten en/of;
- tegen voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij, [slachtoffer], op de grond moest gaan liggen en dat hij zijn handen op zijn rug moest doen en/of;
- de handen van voornoemde [slachtoffer] met zogenaamde duct-tape heeft/hebben vastgebonden en/of;
- een knie op de rug van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geduwd terwijl [slachtoffer] op de grond lag en/of;
- voornoemde [slachtoffer] (verder) met duct-tape heeft/hebben vastgebonden en/of tegen [slachtoffer] heeft/hebben gezegd dat hij tien minuten moest blijven liggen.
2.hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2012 tot en met 17 mei 2012 te Weert, in elk geval in Nederland, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer perso(o)n(en) heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte(telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich met gebruikmaking van een valse naam en/of een fictief e-mailadres voorgedaan als een verkoper van één of meer goed(eren) door het plaatsen van een advertentie op Marktplaats en/of Speurders en daarbij een of meer goed(eren) te koop aan te bieden, waardoor een of meer perso(o)n(en werden bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, door:
- onder de naam Gerard, met gebruikmaking van het mailadres [e-mailadres] zich op Marktplaats voor te doen als verkoper van een telefoon, waardoor[slachtoffer 2]werd bewogen tot het overmaken van een geldbedrag en/of;
- onder de naam Gerard, met gebruikmaking van het mailadres [e-mailadres] zich op Marktplaats voor te doen als verkoper van een telefoon, waardoor [slachtoffer 3]werd bewogen tot het overmaken van een geldbedrag en/of;
- onder de naam Gerard en/of George, met gebruikmaking van het mailadres [e-mailadres] zich op Marktplaats voor te doen als verkoper van een armband, waardoor [slachtoffer 4] werd bewogen tot het overmaken van een geldbedrag en/of;
- onder de naam Gerard, met gebruikmaking van het mailadres [e-mailadres] zich op Marktplaats voor te doen als verkoper van een paar schoenen, waardoor [slachtoffer 5] werd bewogen tot het overmaken van een geldbedrag en/of;
- onder de naam Geert, met gebruikmaking van het mailadres [e-mailadres]zich op Marktplaats voor te doen als verkoper van een telefoon, waardoor [slachtoffer 6] werd bewogen tot het overmaken van een geldbedrag en/of;
- onder de naam Gregor, met gebruikmaking van het mailadres [e-mailadres] zich op Speurders.nl voor te doen als verkoper van een armband, waardoor [slachtoffer 7] werd bewogen tot het overmaken van een geldbedrag,
terwijl verdachte bovengenoemde goed(eren) telkens niet heeft geleverd.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Het hof acht het onder 1 en onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Het hof grondt dat oordeel op onderstaande bewijsmiddelen.1.2.
Feit 1
1.
Een proces-verbaal van aangifte van [verdachte] voor zover dit - zakelijk weergegeven - inhoudt als de ten overstaan van verbalisant S. Yazici afgelegde verklaring van [slachtoffer]:3.
Ik ben werkzaam bij de Hermes groep B.V. Ik werk als informatiemedewerker/kaartverkoper op het NS busstation Neckerspoel te Eindhoven.
1 februari 2012 had ik dienst van 10.45 uur tot 19.15 uur. Vanaf 14.45 uur had ik samen met [getuige 1] dienst. [getuige 1] moest werken tot 19.00 uur. De procedure aan het einde van de dienst is dat degene die tot 19.00 uur werkt om 18.45 uur zijn kassa sluit en in een aparte ruimte zijn geld telt en zijn spullen pakt. Diegene is daar een kwartier mee bezig en kan dan naar huis. De ruimte waar het geld geteld wordt, is aangrenzend aan de infobalie en gescheiden door een deur met daarin een raam.
Omstreeks 18.45 uur sloot [getuige 1] zijn kassa en ging in die ruimte tellen. Ik ben in de inforuimte achter de balie gebleven voor de laatste klanten.
Toen de laatste klant net na 19.00 uur de ruimte had verlaten, heb ik afgesloten. [getuige 1] heeft toen de ruimte verlaten via de deur aan de stationszijde, zijnde de personeelsingang. Deze deur is gesloten middels een sleutel en een kaartlezer voor onze pasjes. Toen [getuige 1] wegging heb ik aan hem gevraagd om de deur van buitenaf af te sluiten.
Ik heb vervolgens mijn kassa gesloten en een uitdraai van de kassa gemaakt. Ik heb mijn geldlade uit de kassa genomen en ik ben naar de telruimte gelopen.
In de telruimte heb ik op het bureau mijn lade neergelegd. Het kistje met muntrolletjes heb ik in de rechterkluis gelegd en deze met een sleutel afgesloten. In de telruimte hangt een sleutelkastje welke ik met een sleutel heb moeten openen om de kluissleutel te pakken. De kluissleutels stonden nog op de kluizen, omdat [getuige 1] dat zo voor mij had achtergelaten, zodat ik meteen mijn geld op kon bergen en de kluizen weer kon afsluiten. Ik wilde toen mijn geldlade gaan pakken vanaf het bureau, maar hoorde toen gerommel uit het keukentje.
Ik stond dus bij dat bureau. Toen ik omkeek, werd ik direct van achter aangevallen door een mij onbekende man die direct een op een pistool gelijkend voorwerp op mijn hoofd zette. Ik voelde dat de loop tegen mijn linkerslaap aangeduwd werd.
Ik hoorde dat de persoon met een luide stem tegen mij zei dat ik op de grond moest gaan liggen. Ik heb dat ook gedaan. Ik ben languit op mijn buik op de grond gaan liggen. Hij zei toen tegen mij: “handen op je rug”. Ik heb dat gedaan en ik voelde dat mijn handen met duct-tape werden gebonden. Terwijl ik op mijn buik op de grond lag, voelde ik dat de man een knie in mijn rug duwde. Ik voelde dat hij hierna opstond. Ik hoorde dat hij in de richting van mijn geldlade liep die nog op het bureau stond. Ik kon dat niet zien, omdat ik met mijn hoofd op de grond lag met mijn gezicht de andere kant op. Daarnaast keek ik tegen een kartonnen doos aan die rechts van mij in de telruimte stond.
Op enig moment merkte ik dat de man weer naar mij toegelopen kwam. Ik hoorde dat hij aan mij vroeg of er nog meer geld was. Ik heb hem hierop gezegd dat er in de andere kluis nog meer geld was, maar dat hij die dan eerst moest openen met de sleutel. Ik merkte dat hij hierop mij verder met duct-tape vast ging maken. Ik merkte dat hij aan mijn buik begon te trekken om de tape om mij heen te kunnen doen. Ik heb toen maar meegewerkt door mij omhoog te heffen, zodat hij de tape om mijn buik kon doen. Hij heeft hierop tegen mij gezegd dat ik tien minuten zo moest blijven liggen. Ik zag dat hij hierop wegliep van mij en door de deur naar de keuken de telruimte verliet. Ik heb nog gehoord dat de deur naar de stationshal weer dichtviel.
2.
Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten R.R.P. Sauter en A. van Ellenberg voor zover dit - zakelijk weergegeven - inhoudt als relaas van eigen waarneming en bevindingen van de verbalisanten, dan wel één van hen:4.
Op donderdag 2 februari 2012 hebben wij, verbalisanten, de bewakingsbeelden van Hermes (het hof begrijpt: van de Hermes winkel op het NS busstation Neckerspoel te Eindhoven) bekeken naar aanleiding van een gewapende overval op 1 februari 2012.
De beelden zijn opgenomen door vier verschillende camera’s.
Camera 3 staat gericht in het kantoor op het grote bureau met de computers en de deur naar de balie.
Camera 4 staat gericht in het kantoor op de kluisjes met daarnaast een kleiner bureau.
De tijdstippen op de camerabeelden komen niet overeen met de werkelijke tijdstippen. De tijdstippen op de camerabeelden lopen circa 47 minuten voor op de werkelijke tijdstippen. De tijdstippen genoemd in dit proces-verbaal zijn de tijdstippen die op de camerabeelden zijn te zien.
1 februari 2012 19.55.11 uur (camera 3)
Uit de deur naast de kluis komt een persoon het kantoor binnenlopen. De persoon draagt een spijkerbroek, een zwarte halflange jas, zwarte handschoenen, een zwarte sjaal tot over de neus, een zwarte muts met lichtkleurig teken op de voorzijde en zwarte schoenen. De persoon heeft een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn rechterhand. De persoon loopt meteen naar het kleine bureau en richt zijn vuurwapen op het slachtoffer (het hof begrijpt: [slachtoffer]).
1 februari 2012 19.55.14 uur (camera 4)
Het slachtoffer staat op en de dader loopt op hem af, terwijl hij het vuurwapen op hem richt. De dader pakt het slachtoffer vast en trekt hem naar achteren en drukt het slachtoffer naar de grond. De dader richt het vuurwapen op het hoofd van het slachtoffer, terwijl het slachtoffer op zijn knieën gaat zitten. Het op een vuurwapen gelijkend voorwerp wordt van de rechter- naar de linkerhand overgegeven. De dader haalt met zijn rechterhand een zilverkleurig voorwerp uit zijn rechter jaszak.
1 februari 2012 19.55.36 uur (camera 4)
De dader trekt met zijn rechterarm aan de linkerelleboog van het slachtoffer. Hierdoor komt het slachtoffer op zijn buik te liggen met zijn benen gestrekt. De dader gaat op twee knieën bij het hoofd van het slachtoffer zitten. De dader tikt vervolgens met zijn rechterhand de linkerarm van het slachtoffer aan. Het slachtoffer brengt zijn linkerarm naar zijn rug. Daarna tikt de dader met zijn rechterhand de rechterarm aan. Het slachtoffer brengt zijn linkerarm naar zijn rug toe.
1 februari 19.55.41 uur (camera 4)
De dader legt het op een vuurwapen gelijkend voorwerp links naast zich neer. De dader probeert het zilverkleurig voorwerp los te maken. De dader doet vervolgens zijn linkerhandschoen af en legt deze rechts naast zich neer. Hij maakt vervolgens het zilverkleurige voorwerp los. Op dit moment is te zien dat het zilverkleurige voorwerp tape is. De dader zet zijn rechterknie in de linkerzij van het slachtoffer.
1 februari 19.55.53 uur (camera 4)
De dader brengt bij het slachtoffer tape om zijn rechterarm. Hij brengt de tape van de rechterarm naar de linkerarm zodat de twee armen verbonden zijn door middel van tape. Het slachtoffer ligt met zijn gezicht in de richting van de kast. De dader brengt de tape vier maal op en neer van de linker naar de rechter arm. Tussendoor wordt er om de onderarm extra tape aangebracht.
1 februari 2012 19.57.15 uur (camera 4)
De dader gaat met beide knieën bij het hoofd van dader (het hof begrijpt: slachtoffer) zitten en doet zijn linkerhandschoen weer aan. De dader pakt daarna het op een vuurwapen gelijkend voorwerp op.
1 februari 2012 19.57.23 uur (camera 4)
De dader staat op en loopt in de richting van het kleine bureau. Bij het bureau stopt hij de taperol in zijn rechterjaszak. Tegelijkertijd haalt de dader een zwarte plastic zak uit zijn linkerjaszak. Hij vouwt de zak open.
1 februari 2012 19.57.35 uur (camera 4)
De dader pakt briefgeld uit een geldlade en stopt dit in de zwarte plastic zak. Dit herhaalt hij vier keer. De dader loopt daarna langs de linkerzijde van het slachtoffer.
1 februari 2012 19.57.54 uur tot en met 20.00.42 uur (camera 3)
De dader loopt in de richting van de linkerkluis. In de kluis zijn vakken boven elkaar waarin geldlades staan. De dader pakt uit het bovenste vak de middelste geldlade en legt deze uit het beeld op de grond. Door het grote bureau is dit niet te zien. De dader gaat gebukt achter de tafel zitten bij de geldlade. Handen en voeten van de dader zijn niet te zien. Hij beweegt met zijn bovenlichaam enkele centimeters van links naar rechts en van boven naar onder. De dader staat daarna op.
Dit patroon herhaalt de dader achtereenvolgens met twee geldlades uit het onderste vak, drie geldlades uit het middelste vak en twee geldlades uit het bovenste vak.
1 februari 2012 20.01.10 uur (camera 3)
De dader loopt in de richting van de rechterkluis. Hij loopt om de openstaande deur van de linkerkluis heen.
1 februari 2013 20.01.13 uur (camera 3)
De dader grijpt met twee handen in het sleutelkluisje rechts langs de kluizen. De dader brengt beide handen voor zijn lichaam.
1 februari 2013 20.01.20 (camera 3)
De dader opent de rechterkluisdeur. Gaat op zijn hurken zitten en houdt zijn gezicht in de richting van de binnenkant van de rechter kluis.
1 februari 2013 20.01.23 uur (camera 3)
De dader komt omhoog en draait zich in de richting van het slachtoffer. De dader duwt de kluisdeur dicht en loopt vervolgens in de richting van het slachtoffer.
1 februari 2013 20.01.29 uur (camera 3)
De dader staat stil bij het hoofd van het slachtoffer. De dader gaat met beide handen in zijn jaszakken en haalt uit een jaszak de rol tape.
1 februari 2013 20.01.31 uur (camera 3)
De dader gaat op zijn knieën zitten bij het hoofd van het slachtoffer.
1 februari 2013 20.01.53 uur (camera 4)
De dader brengt opnieuw tape aan bij het slachtoffer. Dit doet de dader om de armen en het middel van het slachtoffer.
1 februari 2013 20.02.02 (camera 4)
De dader trekt de armen van het slachtoffer achter zijn rug naar elkaar toe.
1 februari 2013 20.02.10 uur (camera 4)
De dader legt de overgebleven rol van de tape op de grond. De dader staat op en loopt in de richting van het kleine bureau.
1 februari 2013 20.02.18 uur. (camera 3)
De dader pakt de zwarte tas. De dader stopt het op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de plastic tas.
1 februari 2013 20.02.23 uur (camera 3)
De dader grijpt naar de klink. De dader opent de kamer en verlaat de deur.
Opmerking verbalisant Sauter
Ik ben ter plaatse geweest bij Hermes. Ik zag dat de hal waardoor de dader naar binnen kwam en vertrok geen andere uitgang heeft dan door de hal van het NS-station.
Ik hoorde van het personeel dat de genoemde kluizen geopend werden door middel van een sleutel. Deze sleutels bestonden uit twee delen en moesten door een bepaalde methode aan elkaar worden gekoppeld. Deze delen liggen op verschillende plekken in de sleutelkast. Daarnaast hebben beide kluizen een eigen sleutel. Op de camerabeelden is te zien dat de verdachte direct de goede sleuteldelen pakt en hiermee de kluis opent.
3.
Een proces-verbaal van aangifte van [getuige 2] voor zover dit - zakelijk weergegeven - inhoudt als de ten overstaan van verbalisanten T.H.C. Panken en S. Yazici afgelegde verklaring van [getuige 2]:5.
Ik ben namens benadeelde Hermes Groep B.V., gevestigd te Eindhoven gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik ben werkzaam als manager facilities bij de Hermes Groep.
Op 1 februari 2012 ben ik gebeld door een medewerker dat de winkel was overvallen. Wij hebben maar één winkel en dat is die aan de Neckerspoel 12 te Eindhoven. Ik wist dat het die winkel moest betreffen.
Toen het kantoorgedeelte van de winkel door de politie was vrijgegeven, zijn wij het kantoor binnen gegaan en hebben wij de camerabeelden bekeken van de overval. Hierbij was onder meer aanwezig [getuige 3].
Toen wij de beelden bekeken, kreeg ik de indruk dat de dader bekend moest zijn met de situatie ter plaatse. Deze indruk kreeg ik doordat een sleutel of pasje nodig is om binnen te komen, terwijl ik van [getuige 1] begreep dat hij de deur had afgesloten toen hij de winkel verliet.
Ook zagen wij op de beelden dat de dader regelrecht naar een kastje met sleutels liep. Hij wist uit een bos van sleutels in dit stalen kastje, meteen de juiste sleutel te pakken om vervolgens een andere kluis te openen.
Daarna begreep ik van [slachtoffer] (het hof begrijpt: aangever [slachtoffer]) dat de dader vroeg om meer geld, maar toen de medewerker die overvallen werd, aangaf dat hij daar niet bij kon, geloofde de dader hem meteen. Op de beelden was te zien dat de dader de andere drie kluizen in het kantoor met rust liet.
Daarnaast stond in de kluis die de dader opende tot kort geleden ook een bak met geld. Deze bak met geld staat hier niet meer.
De kassiers hebben bekeken hoeveel geld wij missen. Zij kwamen uit op een bedrag van € 9.484,42. Dagelijks hebben wij een kasverschil van ongeveer € 8,- à € 12,-.
4.
Een proces-verbaal van aangifte van [getuige 3] voor zover dit - zakelijk weergegeven - inhoudt als de ten overstaan van verbalisant T.H.C. Panken afgelegde verklaring van [getuige 3]:6.
Ik ben vandaag (het hof begrijpt: 2 februari 2012) met [getuige 4] meegekomen naar het hoofdbureau van politie, voor het afleveren van de beveiligingsbeelden die zijn gemaakt tijdens de overval die plaatsvond op 1 februari 2012 op de Hermes winkel aan Neckerspoel 12 te Eindhoven, gelegen in het NS-station te Eindhoven.
Ik, [getuige 1], werk als gebouwenbeheerder voor de Hermes in Zuid-Oost Brabant.
Toen de Hermes winkel weer werd vrijgegeven door de politie zijn wij naar binnen gegaan. Wij hebben vervolgens de camerabeelden bekeken.
Toen wij de beelden bekeken, vielen mij een aantal dingen op aan het gedrag van de dader:
- dat hij bij binnenkomst zonder om te kijken regelrecht op mijn collega afliep, zonder dat hij zicht op deze collega had.
- Dat hij uit de openstaande kluis de geldlades pakte en hij deze openbrak alsof hij precies wist hoe deze open te breken zijn.
- Dat hij de drie kluizen die bij het slachtoffer stonden geheel met rust liet, alsof hij wist dat het slachtoffer geen toegang had tot die kluizen.
- Dat hij wist waar de sleutels hangen, uit het sleutelkastje één sleutel pakte, welke passend is op de kluis naast de openstaande kluis.
- In laatstgenoemde kluis zat vroeger, ongeveer een jaar geleden, onder in de kluis een bak met geld van strippenkaarten. Deze bak met geld is met de uitvoer van de strippenkaart niet meer in die kluis aanwezig. De dader kijkt op de beelden onderin deze kluis.
- Dat hij de overval pleegde op het moment dat er geen vaste medewerker aanwezig was en maar één persoon nog aan het werk was.
- Dat hij tijdens de hele overval rustig en op zijn gemak te werk is gegaan, alsof hij wist hoe het zit en dat er niemand meer was.
5.
Een proces-verbaal van sporenonderzoek van verbalisanten E.K.P. van der Sanden en J.C. Bartelings voor zover dit - zakelijk weergegeven - inhoudt als relaas van de verbalisanten ,dan wel één van hen van het verrichte forensisch onderzoek naar sporen:7.
Op 1 februari 2012 te 20.00 uur werd door ons, forensisch onderzoekers, een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een overval op het verkoopkantoor van de Hermes busmaatschappij te Eindhoven op 1 februari 2012.
Informatie vooraf
Voorafgaand aan het sporenonderzoek werden door ons de beelden van de bewakingscamera’s bekeken. Op de beelden zagen wij dat de dader van de overval bij het tapen van de armen van het slachtoffer één van zijn handschoenen uittrok. Verder zagen wij dat de dader na het tapen van het slachtoffer de kartonnen binnenzijde van de rol op de vloer in de telruimte achterliet.
Onderzoekslocatie/sporenonderzoek plaats delict
Wij zagen dat in de telruimte, waar de overval daadwerkelijk had plaatsgevonden, op de vloer een stuk cirkelvormig karton lag. Het betrof de binnenzijde van de rol tape die de dader had gebruikt om het slachtoffer te tapen. Dit karton werd door ons veiliggesteld voor nader onderzoek naar biologische sporen en voorzien van SIN AAEG1815NL.
Sporendragers
Het volgende spoor werd in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Object: Plakband
SIN: AAEG1815NL
Inhoud: Heeft verdachte zonder handschoenen vastgepakt tijdens het tapen van het slachtoffer, lag in de kluisruimte.
Bijzonderheden: Kartonnen binnenkant van de rol tape.
6.
Een separaat gevoegd deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: het NFI) met als opschrift ‘vergelijkend DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Eindhoven op 1 februari 2012’ van deskundige dr. A.G.M. van Gorp voor zover dit - zakelijk weergegeven – inhoudt als bevindingen van de deskundige:8.
In deze zaak is een onderzoek naar biologische sporen en een DNA-onderzoek uitgevoerd. In dit deskundigenrapport zijn de resultaten van deze onderzoeken in verkorte vorm gerapporteerd.
Resultaten
Sin Beschrijving/kan afkomstig zijn van frequentie of matchkans
AAEG1815NL#01 en #02 DNA-hoofdprofiel: onbekende man A < dan 1 op 1 miljard
7.
Een deskundigenrapport van het NFI met als opschrift ‘vergelijkend DNA-onderzoek naar aanleiding van een overval gepleegd in Eindhoven op 1 februari 2012’ van deskundige Ir. H.J.T. Janssen voor zover dit - zakelijk weergegeven – inhoudt als bevindingen van de deskundige:9.
In een aanvraag onderzoek van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost van10 oktober 2012 is namens de officier van justitie verzocht om het DNA-profiel RAAU5647NL van [verdachte], geboren op [geboortedag] 1990 te vergelijken met het afgeleide DNA-hoofdprofiel van het DNA in bemonsteringen AAEG1815NL#01 en #02, afkomstig van de binnenrand van een rol tape.
Uit de resultaten van het vergelijkend DNA-onderzoek wordt geconcludeerd dat het DNA-profiel van [verdachte] matcht met het afgelegde DNA-hoofdprofiel van het celmateriaal in de bemonsteringen AAEG1815NL#01 en #02. Dit betekent dat hij de prominente celdonor kan zijn van het celmateriaal in de bemonsteringen AAEG1815NL#01 en #02.
8.
Een geschrift, zijnde een e-mailconversatie tussen aangever [getuige 2] en verbalisant H.C.T.M. van Wandelen, voor zover dit - zakelijk weergegeven - inhoudt:10.
De [verdachte] is bij de Hermes-groep in dienst geweest via een uitzendbureau. Zijn eerste dienst in de Hermes winkel was op 2 juli 2009 en zijn laatste dienst was op 25 oktober 2010.
De geldbak die eerst in de kluis stond die geopend werd, is in december 2010 naar een andere kluis gegaan. Dit had te maken met de mindere inkomsten door de afschaffing van de strippenkaart.
De inhoud van deze kist kon flink oplopen.
Feit 2
9.
Een geschrift, zijnde een melding van [slachtoffer 2] voor zover dit - zakelijk weergegeven - inhoudt:11.
Datum betaling: 16 februari 2012
Bedrag: € 356,75
Handelssite: www.marktplaats.nl
Advertentietitel: iphone 4s 8g nieuw!
Wederpartij e-mail: [e-mailadres]
Bankrekeningnummer wederpartij: [rekeningnummer] ten name van [verdachte]
Omschrijving melding:
Ik heb [verdachte] gebeld met de vraag of hij deze telefoon nog had. Hij vertelde mij dat hij deze nog had. Vervolgens hebben wij een bedrag van € 350,- afgesproken. Ik zou dit nog dezelfde dag naar hem overmaken. Nadat ik € 356,75
(zijnde de €350,- en de verzendkosten) naar hem heb overgemaakt, heb ik een sms gestuurd, dat ik het bedrag had overgemaakt. Ik kreeg daarna geen reactie meer van hem. Ook werd zijn telefoon niet meer opgenomen en reageerde hij niet meer op sms-jes.
10.
Een proces-verbaal van aangifte internetoplichting van [slachtoffer 3] voor zover dit - zakelijk weergegeven - inhoudt als aangifte van [slachtoffer 3]:12.
Voornaam wederpartij: [verdachte]
Achternaam wederpartij: [verdachte]
E-mail adres wederpartij: [e-mailadres]
Website: www.martkplaats.nl
Advertentietitel: Iphone 4s 32gb
Omschrijving geschil: Ik heb een leeg doosje opgestuurd gekregen met alleen een pakje papier. Overeengekomen was € 390,-. Ik heb een aanbetaling gedaan van € 250,-. Na ontvangst geen mogelijkheid om de verkoper te bereiken.
Datum betaling: 14 maart 2012
Bankrekeningnummer wederpartij: [rekeningnummer] ten name van [verdachte].
11.
Een proces-verbaal van aangifte internetoplichting van [slachtoffer 4] voor zover dit - zakelijk weergegeven - inhoudt als aangifte van [slachtoffer 4]:13.
Voornaam wederpartij: Gerard of George
Achternaam wederpartij: [verdachte]
E-mail adres wederpartij: [e-mailadres]
Website: www.martkplaats.nl
Advertentietitel: Buddha to Buddha 100 chain XL men
Omschrijving geschil: Ik heb € 188,05 gestort voor een armband. De verkoper laat niets meer van zich horen. Dit ondanks tien e-mails van mij, met de vraag waar mijn armband blijft.
Datum betaling: 15 maart 2012
Bankrekeningnummer wederpartij: [rekeningnummer] ten name van [verdachte].
12.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] voor zover dit - zakelijk weergegeven - inhoudt als de ten overstaan van verbalisant M.J.M. Geerts afgelegde verklaring van [slachtoffer 5]:14.
Ik wil aangifte doen van oplichting via Marktplaats.
Op 21 maart 2012 heb ik een advertentie op Marktplaats gezien van ene Gerard, die schoenen te koop aanbood van het merk Botticelli, voor de prijs van € 55,-.
Ik heb hierop gereageerd en had diverse mailcontacten met deze Gerard via [e-mailadres].
Gerard heeft mij via de e-mail zijn naam Gerard [verdachte] en zijn rekeningnummer, [rekeningnummer] gegeven. Ik heb op 26 maart 2012 het geld op deze rekening overgemaakt. Hierna heb ik niets meer van Gerard vernomen. Ik heb geen schoenen ontvangen en ik heb ook geen contact meer kunnen krijgen met Gerard. Hij reageert niet meer op de door mij verzonden mails.
13.
Een geschrift, zijnde een rekeningoverzicht van rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van verdachte, voor zover dit - zakelijk weergeven - inhoudt:15.
Rekeningafschrift: De heer [verdachte],
[adres]
Boekdatum Omschrijving Bedrag bij
17 februari 2012 [slachtoffer 2], Iphone 4S € 356,75
14 maart 2012 [slachtoffer 2], aanbetaling Iphone 4s 32 GB € 250,00
15 maart 2012 Drs. [slachtoffer 3], voor B2B van MP € 181,75
26 maart 2012 [slachtoffer 5], Botticelli schoenen maat 43 € 55,00
14.
Een proces-verbaal van aangifte internetoplichting van [slachtoffer 6] voor zover dit - zakelijk weergegeven - inhoudt als aangifte van [slachtoffer 6]:16.
Voornaam wederpartij: Geert
Achternaam wederpartij: [verdachte]
E-mail adres wederpartij: [e-mailadres]
Website: www.martkplaats.nl
Advertentietitel: Samsung Galaxy s2 *simlockvrij*
Omschrijving geschil: Ik heb betaald, maar ik krijg geen contact meer met de wederpartij.
Datum betaling: 10 april 2012
Bedrag: € 206,75
Bankrekeningnummer wederpartij: [rekeningnummer] ten name van [verdachte].
15.
Een geschrift, zijnde een e-mail met daarin geïncorporeerd een rekeningoverzicht van rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van verdachte, voor zover dit – zakelijk weergeven – inhoudt:17.
Boekdatum Omschrijving Bedrag bij
10 april 2012 [slachtoffer 6], Samsung Galaxy s2 € 206,75
16.
Een proces-verbaal van aangifte internetoplichting van [slachtoffer 7] voor zover dit - zakelijk weergegeven - inhoudt als aangifte van [slachtoffer 7]:18.
Voornaam wederpartij: Gregor
Achternaam wederpartij: [verdachte]
E-mail adres wederpartij: [e-mailadres]
Website: www.speurders.nl
Advertentietitel: Buddha to Buddha chain XI (21 cm)
Omschrijving geschil: Ik wilde de armband van hem overnemen. Vanwege de afstand heb ik hem gevraagd of hij de armband wilde versturen. Dat was geen probleem. Ik maakte € 190,- over op zijn rekeningnummer. Hij vertelde dat hij de armband ging versturen. Eén dag later kreeg ik een e-mail: het staat erop. Ik verstuur hem vanmiddag.
Een week later, heb ik niets meer van hem gehoord en niets ontvangen.
Datum betaling: 8 mei 2012
Bankrekeningnummer wederpartij: [rekeningnummer] ten name van [verdachte].
17.
Een geschrift, zijnde een schermafdruk van de internetpagina van Rabobank internetbankieren, betrekking hebbende op een transactieoverzicht van de rekening van [slachtoffer 7], voor zover dit – zakelijk weergegeven - inhoudt:19.
Rentedatum Tegenrekening Omschrijving Bedrag af
9 mei 2012 [rekeningnummer] Buddha to Buddha en verzendkosten € 190.00
18.
Een proces-verbaal ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 27 juni 2013 voor zover dit – zakelijk weergeven – inhoudt als verklaring van verdachte:20.
Ik heb ooit een keer via www.marktplaats.nl een advertentie geplaatst, waarna een koper het goed heeft betaald en ik vervolgens het goed heb geleverd. Ik dacht toen dat ik de volgende keer, na ontvangst van het geld, het goed net zo goed niet kon leveren.
In de periode 1 februari 2012 tot en met 17 mei 2012 heb ik diverse advertenties geplaatst. Naar aanleiding van deze advertenties heb ik geld ontvangen. De goederen heb ik echter nooit geleverd. Ik weet niet meer precies van welke personen ik in die periode geld heb ontvangen. Ik weet wel dat ik de in de tenlastelegging genoemde personen nooit de geadverteerde goederen heb geleverd. Het klopt dat ik met andere voornamen adverteerde en van e-mailadres wisselde.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
A. (betreffende feit 1)
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde feit. De raadsman heeft in dit verband - kort en zakelijk weergegeven - aangevoerd dat zijn cliënt ten stelligste ontkent bij de overval betrokken te zijn geweest. De raadsman heeft aangevoerd dat het enige waaruit de directe betrokkenheid van verdachte bij de overval zou kunnen blijken, een aangetroffen DNA-spoor op de binnenzijde van een rol tape, niet redengevend voor het bewijs is. Nu in het dossier bovendien indicaties te vinden zijn, waaruit blijkt dat niet de verdachte de overval heeft gepleegd, dient hij te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
Ad A.
Het hof overweegt ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte bij de overval als volgt.
Dader met kennis van de situatie ter plaatse
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen onder 1 tot en met 4 en 8, stelt het hof vast dat de overval op de Hermes winkel te Eindhoven op 1 februari 2012 moet zijn gepleegd door een dader die bekend was met de situatie ter plaatse. Bij dit oordeel heeft het hof betrokken dat:
- -
de overvaller via een afgesloten deur naar binnen is gekomen, terwijl voor het openen van deze deur een sleutel of pasje nodig was;
- -
de overval is gepleegd op het tijdstip dat, conform de standaard werkwijze, nog maar één medewerker aanwezig was;
- -
nadat de nog aanwezige medewerker ([slachtoffer]) met tape is gekneveld, de overvaller in betrekkelijke rust de overval heeft gepleegd, alsof hij wist dat geen andere medewerkers meer zouden verschijnen;
- -
de overvaller direct wist waar de sleutels hingen die passen op de rechterkluis;
- -
de overvaller twee onderdelen van een sleutel, die volgens een bepaalde methode in elkaar gezet moeten worden, vlug en vaardig in elkaar zette;
- -
de overvaller op een plek in kluis keek, waarin tot december 2010 geld afkomstig van de verkoop van strippenkaarten werd bewaard;
- -
de overvaller op grond van de enkele mededeling van [slachtoffer] dat hij geen toegang had tot andere kluizen, drie kluizen ongemoeid liet, kennelijk wetende dat die mededeling van [slachtoffer] juist was.
Betrokkenheid verdachte
Het hof acht voor de betrokkenheid van verdachte bij de overval de navolgende feiten en omstandigheden redengevend.
Verdachte had kennis van de situatie ter plaatse, nu hij immers geruime tijd (een jaar en drie maanden) in de Hermes winkel heeft gewerkt (bewijsmiddel 8).
Uit de camerabeelden blijkt dat de overvaller in de rechterkluis specifiek naar de plek heeft gekeken, waar tot december 2010 geld afkomstig van de verkoop van de strippenkaarten lag. Kort nadat verdachte uit dienst is getreden (op 25 oktober 2010) is de bak met geld afkomstig van de verkoop van strippenkaarten verplaatst (december 2010). (bewijsmiddel 8)
Uit de camerabeelden blijkt dat de overvaller een rol duct-tape heeft meegenomen in de telruimte. Nadat de overvaller voor de tweede keer [slachtoffer] heeft vastgetaped, heeft hij de binnenzijde van de rol tape (het karton) achtergelaten op de vloer van de telruimte. Uit de camerabeelden blijkt dat de overvaller tijdens de overval voortdurend zijn handschoenen heeft aangehouden, behoudens bij het tapen van het slachtoffer. Aan de binnenzijde van dit karton is een DNA-spoor aangetroffen (bewijsmiddelen 2 en 5). Gelet op de plaats en omstandigheden waaronder dit spoor is aangetroffen, is dit spoor naar het oordeel van het hof aan te merken als een daderspoor.
Het spoor is verzonden naar het NFI en daaruit is een DNA-hoofdprofiel verkregen. Dit profiel leverde een match op met het DNA-profiel van het referentiemonster van de verdachte. Alhoewel niet uniek, is het DNA-spoor met een zeer grote mate van waarschijnlijkheid te herleiden tot verdachte, in die zin dat de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit DNA-profiel is vastgesteld op een kans van kleiner dan één op één miljard (bewijsmiddelen 6 en 7).
Naar het oordeel van het hof zijn de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte, in onderling verband bezien, redengevend voor het bewijs dat de verdachte de overval heeft gepleegd.
Alternatief scenario/redengevendheid DNA-spoor
De verdediging heeft aangevoerd dat het DNA-spoor dat is te herleiden tot verdachte niet redengevend is voor het bewijs, nu verdachte een plausibele verklaring heeft gegeven voor de aanwezigheid van zijn DNA aan de binnenzijde van de rol tape. Verdachte heeft immers verklaard dat toen hij nog werkte in de Hermes winkel hij gebruik heeft gemaakt van een rol tape, die toen in het keukentje lag. [slachtoffer] hoorde voordat de overvaller de telruimte betrad gerommel in het keukentje. Niet kan worden uitgesloten dat de overvaller, voordat hij de telruimte betrad, deze rol tape met daarop het DNA-spoor van verdachte uit het keukentje heeft gepakt.
Het hof overweegt ten aanzien van het door de verdediging geschetste scenario als volgt.
Uit het dossier blijkt dat de overval zorgvuldig is voorbereid en uitgevoerd. De dader heeft gewacht tot nog maar één medewerker aanwezig was, heeft zich onherkenbaar gemaakt door onder meer een sjaal tot over de neus en een muts te dragen, heeft een op een vuurwapen gelijkend voorwerp ter afdreiging meegenomen en heeft een plastic zak voor de buit meegenomen. Onderdeel van zijn werkwijze was het tot tweemaal toe knevelen van de nog aanwezige medewerker, eerst om ongestoord het geld weg te nemen en daarna om te voorkomen dat die medewerker direct alarm zou slaan.
Het hof acht het gelet hierop niet aannemelijk dat de overvaller het aan het toeval heeft willen overlaten een rol duct-tape in het keukentje aan te treffen en houdt het ervoor dat de overvaller deze rol heeft meegenomen met het oog op de uitvoering van zijn voornemen de nog aanwezige medewerker te knevelen.
Gelet hierop verwerpt het hof het door de verdediging geschetste scenario, nu het hof dit scenario niet aannemelijk acht.
Signalement [slachtoffer]
De raadsman heeft aangevoerd dat het signalement dat [slachtoffer] heeft gegeven van de overvaller, wijst op de betrokkenheid van een andere persoon dan verdachte bij de overval. De raadsman heeft in dit verband aangevoerd dat:
- -
[slachtoffer] heeft verklaard dat de overvaller ongeveer 1.74 meter groot is, terwijl verdachte tien centimeter groter is.
- -
[slachtoffer] heeft verklaard dat de overvaller sprak met een Noord-Afrikaans accent, terwijl verdachte een Limburgs/Brabants accent heeft.
- -
[slachtoffer] heeft verklaard dat de overvaller circa 35 à 40 jaar oud was, terwijl verdachte ten tijde van de aangifte 21 jaar oud was.
Het hof heeft bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van het signalement meegewogen dat [slachtoffer] in een zeer stressvolle situatie heeft verkeerd. Daarnaast blijkt uit de aangifte van [slachtoffer] dat hij de overvaller maar kort heeft kunnen waarnemen en het zicht op de handelingen van de overvaller verre van optimaal was. Hij werd immers direct tegen de grond gewerkt, waarna hij gestrekt op de vloer is blijven liggen, met zijn gezicht naar één kant gericht. Bovendien werd zijn gezichtsveld beperkt, omdat hij tegen een kartonnen doos aankeek.
Het hof stelt tevens vast dat het door [slachtoffer] gegeven signalement van de overvaller op één onderdeel feitelijk onjuist is, hetgeen afbreuk doet aan de betrouwbaarheid van het door [slachtoffer] gegeven signalement. Het hof verwijst in dit verband naar de verklaring van [slachtoffer] dat de dader een zwarte spijkerbroek droeg (dossierpagina 46), terwijl uit een afdruk gemaakt van een camerabeeld blijkt dat de verdachte een lichtblauwe spijkerbroek droeg (foto 12, dossierpagina 125).
Daarnaast vermag het hof niet in te zien hoe [slachtoffer] tot de schatting van de leeftijd van de dader op 35 à 40 jaar is kunnen komen, nu de overvaller onherkenbaar was (onder meer) door het dragen van de genoemde sjaal en muts.
Gelet op het hiervoor overwogene is het hof dan ook van oordeel dat het door [slachtoffer] opgegeven signalement van de overvaller niet betrouwbaar is en derhalve in belastende noch in ontlastende zin kan worden gebruikt. Dat geldt op overeenkomstige gronden eveneens voor hetgeen [slachtoffer] heeft verklaard over het in zijn beleving door de overvaller gebruikte accent.
B. (betreffende feit 2)
De verdediging heeft zich wat betreft feit 2 gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Ad B.
Uit de bestaande jurisprudentie volgt dat voor een veroordeling ter zake van oplichting het enkele zich voordoen als betrouwbare contractspartij - wetende dat je niet aan je verplichtingen kunt voldoen - niet valt aan te merken als een valse hoedanigheid, listige kunstgrepen of een samenweefsel van verdichtsels in de zin van artikel 326 Wetboek van Strafrecht, door welke hoedanigheid, kunstgrepen en/of verdichtsels de andere partij is bewogen tot diens prestatie.
Verdachte heeft over zijn werkwijze ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat het ging om een “foutje”. Hij verklaarde eerst een telefoontje te hebben verkocht en geleverd (aan een klant die niet in de tenlastelegging staat genoemd), en toen te hebben “ontdekt dat het geld toch wel kwam, ook zonder levering”. Omdat hij het “confronterend” vond om benaderd te worden door reclamerende klanten heeft hij zich bediend van verschillende
e-mailadressen.
Het hof overweegt dat verdachte zich jegens de kopers strikt genomen niet heeft bediend van méér oplichtingsmiddelen (valse naam, valse hoedanigheid, listige kunstgrepen, samenweefsel van verdichtsels) dan het enkele zich voordoen als bonafide verkoper (zijnde het oplichtingsmiddel “valse hoedanigheid”), teneinde hen te bewegen tot betaling over te gaan. Door zich te bedienen van iets afwijkende namen en verschillende e-mailadressen, heeft verdachte immers niet de afgifte van het geld willen bewerkstelligen, maar enkel de mogelijkheid tot verhaal willen bemoeilijken/onmogelijk maken.
Desalniettemin overweegt het hof dat het opzettelijk aannemen van de valse hoedanigheid van bonafide verkoper (teneinde klanten tot afgifte van geld te bewegen) èn het opzettelijk hanteren van foutieve namen en verschillende e-mailadressen (teneinde verhaal te bemoeilijken/onmogelijk te maken) in zijn geheel valt aan te merken als oplichting in de zin van artikel 326 Wetboek van Strafrecht.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.hij op 01 februari 2012 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (in totaal ongeveer € 9.500,-), toebehorende aan Hermes Groep B.V., welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte:
- voornoemde [slachtoffer] van achter heeft aangevallen door een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van voornoemde [slachtoffer] te zetten en;
- tegen voornoemde [slachtoffer] heeft gezegd dat hij, [slachtoffer], op de grond moest gaan liggen en dat hij zijn handen op zijn rug moest doen en;
- de handen van voornoemde [slachtoffer] met zogenaamde duct-tape heeft vastgebonden en;
- een knie op de rug van voornoemde [slachtoffer] heeft geduwd, terwijl [slachtoffer] op de grond lag en;
- voornoemde [slachtoffer] verder met duct-tape heeft vastgebonden en tegen [slachtoffer] heeft gezegd dat hij tien minuten moest blijven liggen.
2.hij in de periode van 01 februari 2012 tot en met 17 mei 2012 in Nederland, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse hoedanigheid, een persoon heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk- zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid zich voorgedaan als een verkoper van een goed door het plaatsen van een advertentie op Marktplaats of Speurders en daarbij een goed te koop aan te bieden, waardoor een persoon werd bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, door:
- onder de naam Gerard, met gebruikmaking van het mailadres [e-mailadres] zich op Marktplaats voor te doen als verkoper van een telefoon, waardoor[slachtoffer 2]werd bewogen tot het overmaken van een geldbedrag en;
- onder de naam Gerard, met gebruikmaking van het mailadres [e-mailadres] zich op Marktplaats voor te doen als verkoper van een telefoon, waardoor [slachtoffer 3]werd bewogen tot het overmaken van een geldbedrag en;
- onder de naam Gerard en/of George, met gebruikmaking van het mailadres [e-mailadres] zich op Marktplaats voor te doen als verkoper van een armband, waardoor [slachtoffer 4] werd bewogen tot het overmaken van een geldbedrag en;
- onder de naam Gerard, met gebruikmaking van het mailadres [e-mailadres] zich op Marktplaats voor te doen als verkoper van een paar schoenen, waardoor [slachtoffer 5] werd bewogen tot het overmaken van een geldbedrag en;
- onder de naam Geert, met gebruikmaking van het mailadres [e-mailadres]zich op Marktplaats voor te doen als verkoper van een telefoon, waardoor [slachtoffer 6] werd bewogen tot het overmaken van een geldbedrag en;
- onder de naam Gregor, met gebruikmaking van het mailadres [e-mailadres] zich op Speurders.nl voor te doen als verkoper van een armband, waardoor [slachtoffer 7] werd bewogen tot het overmaken van een geldbedrag,
terwijl verdachte bovengenoemde goederen telkens niet heeft geleverd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
oplichting, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De rechtbank heeft verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren en 6 maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte ter zake deze bewezenverklaring wordt veroordeeld tot 4 jaren gevangenisstraf.
De raadsman heeft, gelet op de bepleite vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde feit, verzocht om te volstaan met een straf conform het reeds ondergane voorarrest.
Het hof overweegt als volgt.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan - kort gezegd - een gewelddadige overval op een Hermes-winkel te Eindhoven en zes oplichtingen via Marktplaats/Speurders.
Bij de gewelddadige overval is verdachte met een gezichtsbedekkende sjaal en muts en onder bedreiging van een vuurwapen, dan wel een daarop gelijkend voorwerp, de achter de winkel liggende telruimte binnengedrongen en op een personeelslid afgelopen. Verdachte heeft vervolgens onder bedreiging van het vuurwapen dan wel een daarop gelijkend voorwerp, het slachtoffer tegen de grond gewerkt en gekneveld met duct-tape. Nadat verdachte geld uit diverse geldcassettes heeft gestolen, heeft hij het slachtoffer nogmaals met duct-tape gekneveld en tegen hem gezegd dat hij moest blijven liggen.
De verdachte heeft zich kennelijk alleen laten leiden door zijn zucht naar financieel gewin zonder ook maar één moment stil te staan bij de mogelijke ernstige gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. Verdachte heeft het slachtoffer in een situatie gebracht die uitermate beangstigend moet zijn geweest, zoals ook uit diens (slachtoffer)verklaring blijkt.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten nog geruime tijd lijden onder de psychische gevolgen van hetgeen hen is aangedaan. Feiten als de onderhavige schokken bovendien de rechtsorde en dragen - met name door het gewelddadige karakter daarvan - bij aan het ontstaan en in stand houden van gevoelens van onveiligheid, ook bij anderen dan degenen die daarvan rechtstreeks het slachtoffer zijn.
Op dergelijke feiten kan naar het oordeel van het hof niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een aanzienlijke duur. Voor het bepalen van de straf neemt het hof als uitgangspunt de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden. Op grond van het van toepassing zijnde oriëntatiepunt is in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren passend.
Strafverzwarend acht het hof dat verdachte een vuurwapen of een daarop gelijkend voorwerp op het hoofd van het slachtoffer heeft gezet. Voorts houdt het hof ten nadele van verdachte rekening met de omstandigheid dat verdachte, als voormalig werknemer van de winkel, hem bekende informatie heeft gebruikt om de overval voor te bereiden en op een efficiënte wijze uit te voeren.
Daarnaast heeft verdachte zes personen opgelicht door goederen aan te bieden via internet handelsites, geld in ontvangst te nemen, maar deze goederen vervolgens niet te leveren. Feiten waaruit ook blijkt dat verdachte zich alleen laat leiden door zijn zucht naar financieel gewin.
Bij de hoogte van de gevangenisstraf heeft het hof tevens rekening gehouden met het feit dat verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 21 mei 2013, is veroordeeld voor de Wet Wapens en Munitie.
Alles overziend is het hof van oordeel dat de in eerste aanleg opgelegde straf passend en geboden is.
Beslag
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten drie stukken tape, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan het onder 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Schadevergoeding van benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van €3.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij heeft zich - binnen de grenzen van de in eerste aanleg ingediende vordering - in hoger beroep opnieuw gevoegd.
Het hof is van oordeel dat de benadeelde partij [slachtoffer] als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks immateriële schade heeft geleden. Gelet op de aard en de impact van het bewezen verklaarde, waarvoor verdachte wordt veroordeeld, acht het hof het redelijk en billijk om deze schade te begroten op het door [slachtoffer] gevorderde bedrag, te verhogen met de wettelijke rente. De vordering zal dan ook worden toegewezen.
Het hof ziet aanleiding te dezer zake de maatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht op te leggen als na te melden.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Het hof zal de verdachte tevens veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoeding van benadeelde partijen [slachtoffer 2], [slachtoffer 4], [slachtoffer 7] en [slachtoffer 5]
De benadeelde partij [slachtoffer 3]heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 250,-, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 188,05.
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 55,-.
De benadeelde partij [slachtoffer 7] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 190,-.
Deze vorderingen zijn bij vonnis waarvan beroep toegewezen. De vorderingen zijn derhalve van rechtswege aan het oordeel van het hof onderworpen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partijen als gevolg van verdachtes onder 2 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks materiële schade hebben geleden tot de gevorderde bedragen. Verdachte is tot vergoeding van die schades. De vorderingen zullen dan ook worden toegewezen. In de zaak van [slachtoffer 3]dient de schade te worden verhoogd met de gevorderde wettelijke rente.
Het hof ziet aanleiding om ten behoeve van iedere benadeelde partij de maatregel van artikel 36f Wetboek van Strafrecht op te leggen als na te melden.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schades die door het strafbare feit zijn toegebracht.
Het hof zal de verdachte tevens veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partijen gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden voor iedere benadeelde partij begroot op nihil.
Vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie in het arrondissement ’s-Hertogenbosch heeft bij vordering van
15 november 2012 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de meervoudige kamer te ’s-Hertogenbosch onder parketnummer 01/825068-11 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
Nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, is het hof van oordeel dat de tenuitvoerlegging van de staf, voorwaardelijk opgelegd bij voormeld vonnis, dient te worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren en 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- -
goednummer 477474, tape;
- -
goednummer 477469, tape;
- -
goednummer 477465, tape.
Schadevergoeding van [slachtoffer]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 3.000,00 (drieduizend euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], een bedrag te betalen van € 3.000,00 (drieduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Schadevergoeding van [slachtoffer 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3]ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 250,00 (tweehonderdvijftig euro) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2], een bedrag te betalen van € 250,00 (tweehonderdvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 (vijf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Schadevergoeding van [slachtoffer 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 4] ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 188,05 (honderdachtentachtig euro en vijf cent) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 4], een bedrag te betalen van € 188,05 (honderdachtentachtig euro en vijf cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 (drie) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Schadevergoeding van [slachtoffer 7]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 7] ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 190,00 (honderdnegentig euro) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 7], een bedrag te betalen van € 190,00 (honderdnegentig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 (drie) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Schadevergoeding van [slachtoffer 5]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 5] ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 55,00 (vijfenvijftig euro) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 5], een bedrag te betalen van € 55,00 (vijfenvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer te ’s-Hertogenbosch van 27 september 2011, parketnummer 01/825068-11, te weten van 1 maand gevangenisstraf.Aldus gewezen door
mr. J.H.M. Westenbroek, voorzitter,
mr. N.J.L.M. Tuijn en mr. A.B.A.P.M. Ficq, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.P. van der Pijl, griffier,
en op 11 juli 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 11‑07‑2013
In de hierna volgende bewijsmiddelen wordt - tenzij anders vermeld - verwezen naar het proces-verbaal van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, divisie Recherche, onderzoek “Dwerggeit” met dossiernummer 2012016713, gesloten op 1 november 2012 en op ambtseed opgemaakt door H.C.T.M. van Wandelen en R.G.M. van Rooij, beiden brigadier van politie, met bijlagen, bestaande uit in wettige vorm opgemaakte processen-verbaal en/of geschriften, doorgenummerd van pagina 1 tot 209.
Zie het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 3 februari 2012, pagina’s 43-47.
Zie het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van R.R.P. Sauter enA. van Ellenberg d.d. 3 februari 2012, pagina’s 113-119.
Zie het op ambtseed resp. ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [getuige 2] d.d. 2 februari 2012, pagina’s 48-50.
Zie het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] d.d. 2 februari 2012, pagina’s 86-88.
Zie het op ambtseed resp. ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van sporenonderzoek van verbalisanten E.K.P. van der Sanden (eed) en J.C. Bartelings (belofte) d.d. 2 februari 2012, pagina’s 59-61.
Een deskundigenrapport van het NFI van dr. A.M.G. van Gorp d.d. 5 maart 2012, separaat gevoegd.
Een deskundigenrapport van het NFI van ing. H.J.T. Janssen d.d. 23 oktober 2012, dossierpagina 34 en 35.
Zie de e-mailconversatie d.d. 18 juli 2012, dossierpagina 209.
Zie de melding met meldnummer 012750000130912 van [slachtoffer 2]d.d. 15 augustus 2010, pagina 189
Zie het proces-verbaal van aangifte internetoplichting aan politie van [slachtoffer 3]d.d.19 augustus 2012, pagina’s 179-182.
Zie het proces-verbaal van aangifte internetoplichting aan politie van [slachtoffer 4] d.d.20 augustus 2012, pagina’s 172-175.
Zie het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] d.d. 6 april 2012, pagina’s 150-152.
Rekeningoverzichten van rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte] over de periode 4 januari 2013-28 maart 2013.
Zie het proces-verbaal van aangifte internetoplichting aan politie van [slachtoffer 6] d.d.26 augustus 2012, pagina’s 158-161.
Zie de e-mail d.d. 12 april 2012, dossierpagina 195.
Zie het proces-verbaal van aangifte internetoplichting aan politie van M.W.P.M [slachtoffer 7] d.d.17 augustus 2012, pagina’s 166-168.
Rekeningoverzichten van rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [verdachte] over de periode 4 januari 2013-28 maart 2013.
Zie het proces-verbaal ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 27 juni 2013.