Einde inhoudsopgave
Regeling investeringsplan en kwaliteit elektriciteit en gas
Artikel 3.1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
07-11-2018, Stcrt. 2018, 63138 (uitgifte: 12-11-2018, regelingnummer: WJZ/18038636)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-11-2018, Stcrt. 2018, 63138 (uitgifte: 12-11-2018, regelingnummer: WJZ/18038636)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Algemeen
Energierecht / Distributie
1.
De prestatie-indicatoren, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel b, van het besluit, zijn:
- a.
de jaarlijkse uitvalduur;
- b.
de gemiddelde onderbrekingsduur;
- c.
de onderbrekingsfrequentie;
- d.
voor elektriciteit, per netvlak het aantal door de beheerder van het net vastgestelde overschrijdingen van op grond van artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998 vastgestelde voorwaarden ten aanzien van spanningskwaliteit;
- e.
voor gas, het aantal door de beheerder van het gastransportnet vastgestelde lekken in het gastransportnet;
- f.
voor gas, het aantal door de beheerder van het gastransportnet vastgestelde lekken in de aansluitingen;
- g.
voor gas, de gemiddelde aanrijdtijd bij een storing;
- h.
voor gas, het aantal voorvallen dat de dood van of letsel bij een persoon dan wel schade aan een zaak of het milieu, of gevaar daarvoor, heeft veroorzaakt;
- i.
voor gas, het aantal voorvallen dat tot een grootschalige ontruiming of een grootschalige onderbreking heeft geleid.
2.
In afwijking van het eerste lid zijn de prestatie-indicatoren voor de netbeheerder van het landelijke gastransportnet:
- a.
het aantal voorvallen dat de dood van of letsel bij een persoon dan wel schade aan een zaak of het milieu, of gevaar daarvoor, heeft veroorzaakt;
- b.
het aantal voorvallen dat tot een grootschalige ontruiming of een grootschalige onderbreking heeft geleid;
- c.
het aantal door de netbeheerder van het landelijke gastransportnet vastgestelde lekken in het net;
- d.
het aantal door de netbeheerder van het landelijke gastransportnet vastgestelde lekken in de aansluitingen;
- e.
het aantal transportonderbrekingen, zijnde het aantal keren dat voor een netgebruiker gedurende bepaalde tijd geen transport van gas kon worden verricht of dat een netgebruiker gedurende bepaalde tijd door lage druk geen gebruik kon maken van het verrichte transport van gas, met uitzondering van transportonderbrekingen die aan de netgebruiker kunnen worden toegerekend;
- f.
de gemiddelde tijdsduur voor het veiligstellen van een storing.
3.
Een beheerder van een gastransportnet maakt onderscheid tussen lekken die een onmiddellijk gevaar opleveren voor personen en objecten en overige lekken.
4.
In aanvulling op de prestatie-indicatoren, bedoeld in het eerste en tweede lid, kan een netbeheerder eigen prestatie-indicatoren gebruiken. In dat geval geeft de netbeheerder in het document, bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdeel b, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Gaswet, aan:
- a.
op welk proces van het kwaliteitsborgingssysteem de prestatie-indicator ziet;
- b.
op welke wijze de uitkomst van een indicator wordt berekend;
- c.
waarom de betreffende prestatie-indicator een juist beeld geeft van de prestatie van het kwaliteitsaspect waarop deze ziet.
5.
Indien een netbeheerder zowel beheerder is van het net op zee als van een ander net wordt in het document, bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdeel b, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Gaswet, informatie die betrekking heeft op het net op zee separaat weergegeven.
6.
De gerealiseerde prestaties, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, onderdeel c, van het besluit worden weergegeven met gebruik van de prestatie-indicatoren, bedoeld in het eerste lid of, in voorkomend geval, het tweede of vierde lid.