NJB 2018/71:Prejudiciële vragen. Faillissement. Pand. Parate executie. Afwijkende wijze van verkoop. Omzetbelasting. Boedelschuld. Na faillissement van een kledingwinkelketen wordt de in pand gegeven kleding onderhands verkocht aan het winkelende publiek, zonder dat omzetbelasting wordt afgedragen. Is er sprake van een boedelschuld? Hoge Raad: Bij verkoop door parate executie door de pandhouder is geen sprake van een rechtshandeling van de curator waaraan de verschuldigdheid van omzetbelasting is verbonden, ook niet indien de curator zijn medewerking aan de verkoop verleent. Niet van belang is of sprake is van voortzetting van het bedrijf. Indien het Belastingplan 2018 wordt aangenomen, wordt het anders

NJB 2018/71

Prejudiciële vragen. Faillissement. Pand. Parate executie. Afwijkende wijze van verkoop. Omzetbelasting. Boedelschuld. Na faillissement van een kledingwinkelketen wordt de in pand gegeven kleding onderhands verkocht aan het winkelende publiek, zonder dat omzetbelasting wordt afgedragen. Is er sprake van een boedelschuld? Hoge Raad: Bij verkoop door parate executie door de pandhouder is geen sprake van een rechtshandeling van de curator waaraan de verschuldigdheid van omzetbelasting is verbonden, ook niet indien de curator zijn medewerking aan de verkoop verleent. Niet van belang is of sprake is van voortzetting van het bedrijf. Indien het Belastingplan 2018 wordt aangenomen, wordt het anders

Documentgegevens:

HR 15-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3149

Instantie: Hoge Raad (Civiele kamer)
Datum: 15 december 2017
Magistraten: Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
Zaaknummer: 17/03203
Folio weergave: Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Vakgebied(en): Omzetbelasting / Algemeen
Insolventierecht / Faillissement
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2017:3149, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1257, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑11‑2017
Wetingang: (art. 3:33, 3:35, 3:248 lid 1, art. 3:250, 3:251 BW; art. 57 lid 1, art. 59, 98, 173a Fw; art. 3 lid 5, art. 12 lid 1 en 5 Wet OB 1968; art. 24ba lid 1 aanhef en onder d Uitvoeringsbesluit OB 1968)

Essentie

Prejudiciële vragen. Faillissement. Pand. Parate executie. Afwijkende wijze van verkoop. Omzetbelasting. Boedelschuld. Na faillissement van een kledingwinkelketen wordt de in pand gegeven kleding onderhands verkocht aan het winkelende publiek, zonder dat omzetbelasting wordt afgedragen. Is er sprake van een boedelschuld? Hoge Raad: Bij verkoop door parate executie door de pandhouder is geen sprake van een rechtshandeling van de curator waaraan de verschuldigdheid van omzetbelasting is verbonden, ook niet indien de curator zijn medewerking aan de verkoop verleent. Niet van belang is of sprake is van voortzetting van het bedrijf. Indien het Belastingplan 2018 wordt aangenomen, wordt het anders ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.