AB 2017/71
Onrechtmatige rechtspraak. Achterwege laten prejudiciële verwijzing door de Hoge Raad is geen voldoende gekwalificeerde schending van het EU-recht of van art. 6 EVRM. Köbler-criterium van toepassing op schending art. 6 EVRM.
Hof Den Haag 25-10-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:2984, m.nt. R.J.G.M. Widdershoven
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
25 oktober 2016
- Magistraten
Mrs. S.A. Boele, M.Y. Bonneur, J.J. van der Helm
- Zaaknummer
200.176.678/01
- Noot
R.J.G.M. Widdershoven
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS925551:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
EU-recht / Rechtsbescherming
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHDHA:2016:2984, Uitspraak, Hof Den Haag, 25‑10‑2016
- Wetingang
Art. 6 VEU; art. 267 lid 3 VWEU; art. 6 EVRM; art. 21, 47 Handvest voor de grondrechten van de EU; art. 6 Richtlijn 2000/78, tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep; art. 5.4. CAO voor KLM-vliegers en vleugelvliegtuigen
Essentie
Onrechtmatige rechtspraak. Achterwege laten prejudiciële verwijzing door de Hoge Raad is geen voldoende gekwalificeerde schending van het EU-recht of van art. 6 EVRM. Köbler-criterium van toepassing op schending art. 6 EVRM.
Samenvatting
De schadevordering van de piloten is gebaseerd op onder meer de volgende grondslagen: a. de Hoge Raad heeft ten onrechte, want in strijd met art. 267 lid 3 VWEU, nagelaten prejudiciële vragen te stellen aan het HvJ EU; b. de Hoge Raad heeft ten onrechte, want in strijd met art. 6 EVRM, nagelaten zijn impliciete beslissing om geen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.