NJ 2015/198
Cassatie in het belang der wet. Tegen een op de terechtzitting in eerste aanleg gegeven beslissing op een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis staat voor de OvJ slechts hoger beroep open gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak.
HR 10-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:257, m.nt. T.M.C.J. Schalken
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 februari 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, W.A.M. van Schendel, J.P. Balkema, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
14/04181
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Noot
T.M.C.J. Schalken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS161989:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:257, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑02‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:1962, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑11‑2014
- Wetingang
Art. 21 lid 1, 138, 406 lid 1 Sv
Essentie
Ingevolge art. 21 lid 1 Sv moet op een ter terechtzitting gedaan verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis op de terechtzitting worden beslist. Een dergelijke beslissing kan niet worden aangemerkt als een beschikking. Tegen een op de terechtzitting in eerste aanleg gegeven beslissing staat op grond van art. 406 Sv voor de officier van justitie hoger beroep slechts open gelijktijdig met dat tegen de einduitspraak. Die wettelijke regeling laat immers geen ruimte om meer uitzonderingen te maken dan in art. 406 lid 2 Sv zijn voorzien (vgl. het eveneens op 10 februari ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.