Einde inhoudsopgave
Douane- en Accijnswet BES
Artikel 2.6
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00:00 uur in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 05:00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
16-12-2010, Stb. 2010, 846 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken: 32190)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stb. 2010, 848 (uitgifte: 28-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
1.
De inspecteur kan bij beschikking een persoon die in het kader van een bedrijf of beroep aangifte doet op eigen naam en voor eigen rekening op een schriftelijke aanvraag als douane-expediteur toelaten. De inspecteur kan aan een toelating voorwaarden verbinden.
2.
Bij regeling van Onze Minister van Financiën kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de gegevens en informatie die bij een aanvraag tot toelating als douane-expediteur dienen te worden gevoegd en kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de kwalificaties waarover een douane-expediteur moet beschikken.
3.
De douane-expediteur die niet op de BES eilanden woont of is gevestigd, is gehouden op de BES eilanden domicilie te kiezen alvorens hij werkzaamheden als toegelaten douane-expediteur gaat verrichten.
4.
De douane-expediteur heeft een voorrecht op alle vermogensbestanddelen van de opdrachtgever voor de door hem ten behoeve van zijn opdrachtgever betaalde invoerrechten, andere belastingen, heffingen, retributies dan wel rente, interest, kosten en bestuurlijke boeten voor zover aan zijn opdrachtgever te wijten gedurende een jaar na de aan het Rijk gedane betaling.
5.
Aan de toelating tot douane-expediteur worden in elk geval de volgende voorwaarden verbonden: de douane-expediteur stelt een doorlopende zekerheid voor de douaneschuld die kan ontstaan uit hoofde van door hem gedane aangiften en is gehouden aan zijn opdrachtgever een factuur te verstrekken waarin ten behoeve van deze laatste aan de ontvanger van het desbetreffend BES eiland betaalde invoerrechten, andere belastingen, heffingen, retributies, dan wel rente en kosten en bestuurlijke boeten voor zover aan zijn opdrachtgever te wijten, duidelijk en afzonderlijk zijn omschreven.
6.
De artikelen 2.89, 2.91, tweede en derde lid, en de artikelen 2.92 tot en met 2.96, zijn van toepassing op de doorlopende zekerheid, bedoeld in het vijfde lid.
7.
De inspecteur kan een toelating als douane-expediteur bij beschikking weigeren aan een persoon die, in de laatstverlopen vijf jaren vanaf het moment van ontvangst van de schriftelijke aanvraag door de inspecteur, wegens een strafbaar feit onherroepelijk is veroordeeld indien dat strafbaar feit naar Nederlands recht wordt aangemerkt als een misdrijf of diens eerdere toelating als douane-expediteur ingevolge het achtste lid is ingetrokken.
8.
De inspecteur kan op grond van laakbare handelingen van de douane-expediteur, gepleegd in de uitoefening van zijn bedrijf als douane-expediteur, diens toelating als douane-expediteur bij beschikking intrekken, indien hij in de drie jaren daarvoor aan de douane-expediteur wegens gepleegde laakbare handelingen een waarschuwing, houdende de feiten waarop zij is gegrond, heeft uitgereikt.
9.
In afwijking van het achtste lid kan de inspecteur de toelating als douane-expediteur bij beschikking onmiddellijk intrekken, indien de douane-expediteur onherroepelijk is veroordeeld wegens een strafbaar feit, indien dat strafbaar feit naar Nederlands recht wordt aangemerkt als een misdrijf.
10.
Aan de douane-expediteur wiens toelating is ingetrokken, wordt, behoudens in bijzondere gevallen, een nieuwe toelating niet verleend voordat vijf jaren sedert de intrekking zijn verlopen.